Gemeente Breda Registratienr: 16905]
RaadsvoorstelDienst/afdeling; JZ
-het voorbereidingsbesluit annex aanlegvergunningstelsel beperkt de
omschakelingsmogelijkheden van gronden en gebouwen en leidt tot waardevermindering
die voor rekening van de gemeente dient te komen.
4. beoordeling van de bezwaren:
In het door de raad vastgestelde Structuurplan "Breda Noordoost-Teteringen" zijn voor het in dit plan
begrepen gebied de contouren voor de ruimtelijke ontwikkeling neergelegd. Aangegeven is dat
nieuwvestiging van c.q. omschakeling naar intensieve veehouderij, boomteelt en/of glastuinbouw niet
passen in het voorgestane ruimtelijke beleid. Ook is uitgesproken dat de visuele openheid van met
name de Lage Vuchtpolder een landschappelijke waarde vertegenwoordigt waarvan de aantasting
zoveel mogelijk moet worden voorkomen.
Om te voorkomen dat zich in de periode voorafgaande aan de vaststelling van een bestemmingsplan,
waarin de gemaakte beleidskeuzen een nadere planologische vertaling zullen krijgen, ongewenste
ontwikkelingen voordoen heeft de raad (wederom) een voorbereidingsbesluit genomen. Anders dan
de bezwaarden betogen houdt dit voorbereidingsbesluit geen (absoluut) verbod van nieuwvestiging of
omschakeling in, maar worden daartoe strekkende bouwaanvragen aangehouden en zal worden
beoordeeld in hoeverre die aanvragen al dan niet in overeenstemming zijn met de - in het nieuwe
bestemmingsplan nader aan te geven- planologische mogelijkheden. Ook ten aanzien van een ander
gebruik van de door het voorbereidingsbesluit bestreken cultuurgrond geldt, dat geen sprake is van
een (absoluut) verbod maar van een in voorkomende gevallen te maken afweging vooraf van de
toelaatbaarheid van een voorgenomen omzetting. Bij deze afweging zal het individuele belang van de
betreffende agrariër bij de door hem voorgenomen activiteit worden afgezet tegen het algemeen
planologisch belang bij handhaving en bescherming van de visuele openheid van het betreffende
gebied. Hoe die afweging in concrete gevallen uitpakt is niet op voorhand aan te geven.
Reclamanten kan worden toegegeven dat het voorbereidingsbesluit annex het daarbij opgenomen
aanlegvergunningstelsel een zekere beperking inhoudt ten opzichte van de vrijheid van de agrarische
ondernemers om hun bedrijfsvoering geheel naar eigen inzicht aan te passen. De commissie meent
echter dat deze beperkingen gerechtvaardigd zijn in het licht van het doel dat de gemeente met het
genomen voorbereidingsbesluit nastreeft. De commissie wijst er hierbij wel op dat zij het van belang
vindt dat bij de voorbereiding van het nieuwe bestemmingsplan thans voortvarendheid wordt betracht,
zodat er voor de betrokken ondernemers zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de definitieve
mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van de agrarische bedrijfsvoering.
Waar sommige reclamanten wijzen op het risico van waardevermindering van gronden en opstallen
tekent de commissie aan dat dit risico niet opweegt tegen het doel dat de gemeente met het
voorbereidingsbesluit nastreeft en als zodanig niet onevenredig moet worden geoordeeld. Hierbij wijst
de commissie volledigheidshalve op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dat (onder
meer) regelt dat voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de aanhouding van het
besluit omtrent het verlenen van een bouw-of aanlegvergunning schade lijdt die redelijkerwijs niet of
niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen
schadevergoeding kan worden toegekend.
De commissie voor bezwaar-en beroepschriften is van oordeel dat de ingediende bezwaren
ongegrond zijn en adviseert uw raad de bezwaren ongegrond te verklaren en het bestreden
voorbereidingsbesluit te handhaven.
In reactie op het advies van de commissie voor bezwaar-en beroepschriften om voortvarendheid te
betrachten bij de voorbereiding van het bestemmingsplan, merken wij op dat de ambtelijke
voorbereiding van dit plan inmiddels zover is gevorderd dat het voorontwerp naar verwachting begin
2002 in procedure kan worden gebracht. Wij menen dat hiermee aan het advies van de commissie
wordt voldaan.