Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 18097] Dienst/afdeling: BZ Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/T oelichting Consequenties Communicatie Aantal bijlagen: Opheffing Gemeenschappelijke regeling distributiedienst. Bij besluit van 14 mei 1997 ingegaan op 16 mei 1997 is door de Minister van Economische Zaken het Distributiekringenbesluit ingetrokken. Dit betekent, dat de Gemeenschappelijke regeling distributiedienst dient te worden opgeheven. Het betreft distributiekring 55, waarvan Breda als centrale gemeente is aangewezen. De raad van de gemeente Breda voor te stellen voor zoveel nodig toestemming te verlenen voor het opheffen van de Gemeenschappelijke regeling inzake de inrichting van de distributiedienst in de gemeenten Baarle-Nassau, Breda, Chaam (nu Alphen-Chaam), Etten-Leur, Hooge en Lage Zwaluwe (nu Drimmelen), Klundert (nu Moerdijk), Nieuw-Ginneken (nu Breda), Prinsenbeek (nu Breda), Rijsbergen (nu Zundert), Terheijden (nu Drimmelen) Teteringen (nu Breda), Zevenbergen (nu Moerdijk) en Zundert. Op 14 juli 1989 is de gebiedsindeling van de distributiekringen gewijzigd. Ais gevolg daarvan dienden de burgemeesters van de van distributiekring 55 deel uitmakende gemeenten een nieuwe gemeenschappelijke regeling aan te gaan op grond van artikel 11, lid 3 van de Distributiewet 1939. Deze gemeenschappelijke regeling is bij Koninklijk Besluit van 25 oktober 1990, nr. 90.021430 goedgekeurd. Aangezien het Distributiekringenbesluit is ingetrokken vormt elke afzonderlijke gemeente nu een distributiekring. Hiermee zijn de gemeenschappelijke regelingen overbodig geworden en kunnen worden opgeheven. De bevoegde organen tot het aangaan tot een gemeenschappelijke regeling op grond van de Distributiewet 1939 zijn de burgemeesters van de gemeenten behorende tot de Distributiekring Breda. Een besluit tot opheffing zal dan ook door die burgemeesters genomen moeten worden. Alvorens de burgemeesters kunnen besluiten tot opheffing van de onderhave gemeenschappelijke regeling moeten ingevolge artikel 1, leden 2 en 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de raden van de betreffende gemeenten vooraf daartoe toestemming verlenen. Na verkregen koninklijke goedkeuring zal de gemeenschappelijke regeling uit zowel de gemeentelijke registers als uit het provinciale register worden geschrapt. De burgemeesters van de overige tot de distributiekring 55 behorende gemeenten zullen verzocht worden de procedure tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling in gang te zetten. Omdat bij de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1997 een aantal gemeenten opgegaan is in andere zullen de burgemeesters van de gemeenten waartoe die voormalige gemeenten nu behoren worden aangeschreven. Geen. Openbare kennisgeving van raadsbesluit en na koninklijke goedkeuring van de opheffing kennisgeving aan Gedeputeerde Staten. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 581