Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 18756]
Dienst/afdeling: BRBB
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Aantal bijlagen: - 2 -
Onttrekking gedeeltes van het trottoir en de parallelwegen van de Johan Willem Frisolaan aan het
openbaar verkeer.
Op 17 april 2001 heeft projectontwikkelaar Heja de gemeenteraad van Breda verzocht*) om gedeeltes
van het trottoir van de Johan Willem Frisolaan en de direct hieraan grenzende parallelwegen aan het
openbaar verkeer te onttrekken (zie tekening**. Projectontwikkelaar Heja is voornemens een
kantoorgebouw te bouwen over de Johan Willem Frisolaan (zuidelijke rondweg). De plannen zijn al in
een vergevorderd stadium. Bouwvergunning is aangevraagd, er zal een recht van opstal gevestigd
worden en binnenkort wordt een contract getekend tussen betrokken partijen waarin de rechten en
plichten met betrekking tot de bouw en gebruik van het kantoor vastgelegd zullen worden. Het kantoor
kan alleen gerealiseerd worden als gebruik wordt gemaakt van gedeeltes van het trottoir van de Johan
Willem Frisolaan en de daarnaast gelegen parallelwegen. Dit zijn nu openbare wegen en daar mag
niet op gebouwd worden. Om de bouw mogelijk te maken, zullen betreffende weggedeeltes aan het
openbaar verkeer onttrokken moeten worden. De bevoegdheid om wegen als openbaar te
bestemmen of aan het openbaar verkeer te onttrekken is ingevolge artikel 5 en 9 van de Wegenwet
toegekend aan de Raad van de gemeente waarin die weg ligt. De voorbereidende procedure is nu
doorlopen. Er is één zienswijze*) ingediend d.d. 25 juni 2002. Die geeft geen aanleiding tot
wijzigingen, zodat het definitieve besluit tot onttrekking genomen kan worden.
Een gedeelte van beide parallelwegen en het trottoir van de Johan Willem Frisolaan te onttrekken aan
het openbaar verkeer, zoals in grijze arcering en groene omkadering nader staat aangegeven op de
bij dit besluit behorende tekeningen.
De Wegenwet heeft tot doel op de openbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van het openbare
wegenstelsel te waarborgen. Op grond van artikel 11 van de Wegenwet heeft iedere belanghebbende
bij een weg het recht om aan de raad van de gemeente waarin de weg gelegen is, een verzoek in te
dienen om de weg of een gedeelte van de weg aan het openbaar verkeer te onttrekken.
Het verzoek van HEJA heeft betrekking op de volgende wegen.
1. Parallelwegen Johan Willem Frisolaan
Op bijgevoegde tekening nr. 1 is de huidige situatie aangegeven. Op tekening nr. 2 is in grijze arcering
aangegeven welke gedeelten Heja van de weg nodig heeft om het kantoorgebouw te kunnen bouwen.
De gedeeltes waarvoor om onttrekking'verzocht is zijn van dusdanig afmetingen dat dit geen gevolg
heeft voor het verkeer dat gebruik kan maken van deze wegen. De huidige functie van
erftoegangsweg blijft ook na de gevraagde onttrekking gehandhaafd. Alle verkeer dat op dit moment
van de betreffende wegen gebruik mag maken kan dit ook na het onttrekken van een gedeelte van
deze wegen.
Ingebrachte zienswijze naar aanleiding van de openbare voorbereidingsprocedure:
De heer Thijssen, wonende in de Regentesselaan 48 te Breda heeft gedurende de periode dat het
concept raadsvoorstel en concept raadsbesluit ter inzage lagen schriftelijk een zienswijze ingediend.
De zienswijze van de heer Thijssen heeft betrekking op de zuidelijke parallelweg. Hij stelt dat uit de ter
inzage gelegde stukken niet blijkt hoe de onttrekking gestalte zal krijgen en verzoekt het college
daarom alleen dan tot onttrekking over te gaan, als alle huidige gebruiksfuncties van de weg in takt
blijven. Hij wijst in zijn brief op het feit dat de zuidelijke parallelweg voor hem (en buurtbewoners) de
enige verbindingsweg voor de auto is tussen zijn woning en de Prins Hendrikstraat en de
Ginnekenweg.
In het concept-raadsvoorstel was al verwoord dat de huidige functie van deze weg, een
erftoegangsweg, ook na de onttrekking volledig in takt blijft. Alle verkeer dat op dit moment van deze
weg gebruik mag maken, zal dat ook na de onttrekking kunnen blijven doen.
-1-