Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 18392]
Dienst/afdeling: JZ
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Aantal bijlagen: -1 -
Beslissing op bezwaarschrift van mevrouw H.W. Knop-Korebrits tegen het besluit van 31 januari 2002
waarbij een verzoek om een planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening werd afgewezen.
Op 30 april 2001 heeft mevrouw H.W. Knop-Korebrits, Kruisstraat 42, 4814 NT Breda een verzoek
ingediend om een vergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in verband met de
door haar gestelde waardevermindering van haar eigendom aan de Kruisstraat 42 te Breda onder
meer als gevolg van de bepalingen van het bestemmingsplan "Heilaar-Steenakker".
Op 23 augustus 2001 is op grond van de Procedureverordening bestuursschadevergoeding 1998 de
Stichting adviesbureau onroerende zaken (SAOZ) te Rotterdam verzocht advies uit te brengen inzake
het verzoek.
De SAOZ heeft op 5 december 2001 advies uitgebracht. Saoz adviseert niet tot toekenning van
planschadevergoeding over te gaan. Saoz is van mening dat reclamante door middel van het vonnis
van de arrondissementsrechtbank te Breda d.d. 13 maart 2001 waarin de schadeloosstelling is
bepaald vanwege de onteigening van het perceel van reclamante kadastraal bekend gemeente
Princenhage, sectie P nummer 185, volledig schadeloos is gesteld.
Op 31 januari 2002 is met overname van dit advies het verzoek om planschadevergoeding
afgewezen.
Bij brief van 12 maart 2002 heeft reclamante hiertegen een bezwaarschrift ingediend.
Op 14 mei 2002 heeft er een hoorzitting plaatsgevonden. Het verslag daarvan is bijgevoegd.
Op grond van de Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften is het bezwaarschrift ter
advisering in handen gesteld van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften. De commissie
heeft ter zake advies uitgebracht.
Wij stellen u voor overeenkomstig het advies van de commissie te beslissen. Dit advies is integraal
overgenomen onder de rubriek motivering/toelichting.
De ingebrachte bezwaren ongegrond te verklaren.
De commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft het volgende overwogen:
Na bestudering van het vonnis van de arrondissementsrechtbank d.d. 13 maart 2001 en het daaraan
ten grondslag liggende deskundigenrapport d.d. 29 november 2000 kan worden vastgesteld dat
omgevingsfactoren een waardedrukkend effect hebben gehad bij de bepaling van de
schadeloosstelling. Daarom moet worden gesproken van een volledige schadeloosstelling, uitgaande
van de feitelijke situatie op het moment waarop het verzoek werd ingediend. Sindsdien hebben zich
geen feiten en omstandigheden voorgedaan, waardoor thans een andere conclusie moet worden
getrokken.
In het vonnis is niet expliciet tot uitdrukking gebracht dat de schadeloosstelling tevens een vergoeding
inhoudt voor de eventueel in aanmerking komende planschade. Door de wijze van taxeren,waarbij
uitsluitend de waarde van de grond en opstallen van reclamante als uitgangspunt is gekozen, daarbij
weggedacht de negatieve omgevingsfactoren, komt aan het oordeel of al dan niet planschade dient te
worden vergoed, geen zelfstandige betekenis toe. Door de wijze waarop het object is getaxeerd,
uitgaande van de gelding van het bestemmingsplan "Princenhage Noord 1966" waaraan het object
zijn hoogste waarde ontleent, is sprake van volledige schadevergoeding en is er geen plaats voor een
aanvullende vergoeding van planschade, aangezien de vergoeding van schade die reclamante mocht
lijden, zo die al aanwezig is, anderszins is verzekerd. De situatie in de door reclamante genoemde
uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 4 februari 2001, nr.
H01.99.0465 inzake de gemeente Kerkwijk/van Loon, gemeentestem 2000/7117,7118 is niet
vergelijkbaar, aangezien het daarin niet ging om een schadeloosstelling bij onteigening.
-1-