Gemeente Breda Registratienr: 18594]
RaadsvoorstelDienst/afdeling: JZ
De aanpassing betreft een afstemming op de feitelijke situatie aan het Hoeveneind. De
bestemming voor de woningen aan het Hoeveneind is zorgvuldig tot stand gekomen om de
bijzondere ruimtelijke kwaliteit van het Hoeveneind te waarborgen. Bij de totstandkoming van de
bestemmingsgrens is uitgegaan van een afstand van 50 meter vanaf het wegprofiel van het
Hoeveneind, een afstand van 25 meter vanaf bijzondere bebouwing (rijksmonumenten) en ook is
gekeken naar bijzondere bosschages en groenelementen.
Aan bestemming "Woondoeleinden vrijstaand" grenst de bestemming "Nader uit te werken woon-
doeleinden". Dit betekent dat er mogelijkheden ontstaan voor de bouw van enkele woningen aan
de achterzijde van het Hoeveneind. Bij de uitwerking is het de bedoeling te komen tot een
zorgvuldige ruimtelijke overgang tussen de bestaande en de nieuwe bebouwing. Uitgangspunt
daarbij is de sfeer en het historisch karakter van het Hoeveneind.
6. Het is de bedoeling om alle belemmeringen die er bestaan ten opzichte van de realisatie van de in
de bestemmingsplannen opgenomen bestemmingen in overleg met de belanghebbenden weg te
doen nemen via aankoop en/of verplaatsing (of indien nodig onteigening). Onderhandelingen over
aankoop en/of verplaatsing worden reeds gevoerd. Er is dan ook besloten alle milieuhindercirkels
uit het plan te verwijderen. Op deze zienswijze wordt dan ook gelet hierop nader ingegaan.
7. Zowel de bestemming "Woondoeleinden vrijstaand" als de bouwgrens aan het Hoeveneind is
zorgvuldig tot stand gekomen om de bijzondere ruimtelijke kwaliteit van het Hoeveneind te waar
borgen. Bij de totstandkoming van de bestemmingsgrens is uitgegaan van een afstand van 50
meter vanaf het wegprofiel van het Hoeveneind, een afstand van 25 meter vanaf bijzondere be
bouwing (rijksmonumenten) en ook is gekeken naar bijzondere bosschages en groenelementen.
Aan de voorzijde van het Hoeveneind is een bouwgrens gehanteerd om, middels een voorerf, het
bijzonder karakter van het Hoeveneind te behouden.
8. Deze wijziging van de bestemming hangt samen met het feit dat in het onderhavige gebied
mogelijkheden gecreëerd zijn ten behoeve van de hervestiging van een agrarisch bedrijf in dit
gebied. Dat hierdoor de openheid van het betreffende gebied zal worden aangetast wordt niet
gedeeld. Immers voor de op te richten bebouwing is een bouwvlak opgenomen en dit bouwvlak
kan niet verder worden uitgebreid dan overeenkomstig het bestemmingsplan is toegestaan.
Bepaalde vormen van agrarische bedrijvigheid, zoals glastuinbouw, zijn uitgesloten zodat de
inbreuk van het gebied door bebouwing tot een minimum is beperkt. Hiermee wordt niet in strijd
gehandeld met het Structuurplan Breda Noordoost Teteringen.
9. In een bestemmingsplan kunnen geen verkeersmaatregelen worden voorgeschreven. De
Bolderstraat is zelfs niet in het onderhavige bestemmingsplan opgenomen maar is opgenomen in
het bestemmingsplan Buitengebied Teteringen. Overigens wordt opgemerkt dat indien in de
toekomst mocht blijken dat de Bolderstraat onaanvaardbaar zwaar belast zou worden door
(sluip)verkeer er nadere verkeersmaatregelen zullen worden genomen zoals dit ook is toegezegd
in het Structuurplan Breda Noordoost Teteringen.
10. Naar aanleiding van een inspraakreactie op het "Voorontwerp bestemmingsplan" is op de
plankaart de bestemmingsgrens "Nader uit te werken woondoeleinden" aangepast. Zo is ook de
bestemmingsgrens van het agrarisch gebied verlegd ten behoeve van wonen. Hierdoor ontstaan
ter plaatse extra mogelijkheden om woningen te bouwen en wordt een relatie gelegd met
eventuele nieuwbouw achter de woningen aan het Hoeveneind.
Bij de uitwerking is het de bedoeling te komen tot een zorgvuldige ruimtelijke overgang tussen de
de nieuwe bebouwing en het agrarisch gebied. Uitgangspunt daarbij is het realiseren van
woningbouw met een open setting als overgang naar het open agrarisch gebied.
11. Deze opmerking van appellant is juist. Het pand is afgevoerd van de lijst van rijksmonumenten. De
betreffende aanduiding op de plankaart is verwijderd.
Conclusie.
De zienswijzen opgenomen onder de punten 3 en 11 gegrond te verklaren en de overige zienswijzen
ongegrond te verklaren.