Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 18594] Dienst/afdeling: JZ 4. Teteringen Verstikt. Inhoud zienswijze. 1Appellant meent dat er strijdigheid bestaat met de wet omdat hij van mening is dat er een verplichting bestaat tot het opstellen van een milieueffectrapport voor de onderhavige plannen. De raad zal dan ook in strijd met de wet handelen als de drie bestemmingsplannen nu zouden worden vastgesteld. Het gaat in Breda Noordoost-Teteringen om ca. 3000 woningen buiten de bebouwde kom zodat voldaan wordt aan een van de criteria uit het Besluit milieueffectrapportage. Bovendien blijven zij van mening dat het gaat om een aaneengesloten gebied omdat in het structuurplan op diverse plaatsen staat aangegeven dat het om een samenhangengd geheel gaat. Hieruit moge duidelijk zijn volgens appellant dat het gehele gebied Breda Noordoost tot het plangebied behoort. 2. Appellant heeft tevens bezwaar tegen de plannen omdat nog steeds geen uitvoering is gegeven aan het raadsbesluit van 27 mei 1999 inzake de te nemen verkeersmaatregelen op de Oosterhoutseweg ter terugdringing van het doorgaande verkeer. Er zijn nog steeds geen definitieve uitgewerkte verkeersmaatregelen noch is sprake van een situatie waarbij de effecten van de getroffen verkeersmaatregelen afdoende zijn gebleken. De in dit kader gemaakte voortgangsrapportages hebben geen enkele status omdat zij niet formeel door de raad zijn vastgesteld. Bovendien is appellant van mening dat de voorgestelde maatregelen niet afdoende zullen zijn en/of zijn te nemen maatregelen ongewis omdat deze afhankelijk zijn van medewerking van andere overheden. Onduidelijk is ook wat er gaat gebeuren als later blijkt dat de doelstellingen niet worden gehaald. Zij verzoeken dan ook als voorwaarden te stellen dat er een plan voor monitoring ter vaststelling aan de raad wordt voorgelegd en dat het woningbouwprogramma wordt aangepast aan de draagkracht van de infrastructuur in Teteringen indien mocht blijken dat de te nemen en genomen verkeersmaatregelen niet afdoende zullen zijn. 3. Inhoudelijk merkt appellant op dat de geprojecteerde golfstrip in het bestemmingsplan Om de Haenen niet voldoet aan het dorpse karakter van Teteringen en vragen dan ook dringend het ontwerp voor de golfstrip hiermee in overeenstemming te brengen en te relateren aan de bestaande wijk "De Haenen". 4. Appellant heeft tenslotte zorgen om de financiële dekking van de plannen voor de watermachine. Hij vreest dat de oorspronkelijke ideeen voor een watermachine komen te vervallen waarmee een van de dragers van het structuurplan zal komen te vervallen. De vrees bestaat dat de open ruimte zelfs gedeeltelijk bebouwd zal gaan worden. Dit mag nooit gebeuren. Beoordeling. 1Zie voor de beoordeling van deze zienswijze bij I.3 onder 2. 2. Zie voor de beoordeling van deze zienswijze bij 1.3 onder 1 3. Zie voor de beoordeling van deze zienswijze bij 1.1 onder 1 4. Momenteel is de Gemeente bezig om tot een begroting en financiële dekking voor het gebied te komen. Aan de water- en natuurdoelstellingen van het gebied de Waterakkers zal in ieder geval worden voldaan. De natuurwaarden van de Vuchtpolder komen derhalve niet in gevaar; noch zal de open ruimte tussen Teteringen en Breda bebouwd worden. Conclusie. Deze zienswijzen ongegrond te verklaren. 5. Brabantse Milieufederatie. Inhoud zienswijze. 1Appellant wil geen bezuinigingen op de watermachine. Hierdoor komen de water- en natuurdoelstellingen in gevaar. Dit zou concreet negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuurwaarden van de Vughtpolder. 2. Heeft verder bezwaar tegen het feit dat de groene buffer tussen Breda en Teteringen, die van groot belang is als landschapsecologische zone door de gemeentelijke plannen in onaavaardbare mate wordt versmald en versnipperd, waardoor het functioneren ervan wordt bedreigd. In de plantoelichting wordt het belang van een verbinding tussen de Vughtpolder en de bossen aan de oostkant van het gebied erkend.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 666