Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 19553] Dienst/afdeling: JZ Consequenties Communicatie Bij de inhoudelijke beoordeling komt aan de orde de vraag of er sprake is van een wijziging van het planologische regime. Zo dit het geval is, wordt beoordeeld of belanghebbende daardoor in een nadeliger positie is komen te verkeren, waardoor schade is of wordt geleden. Hiertoe dient de in het geding zijnde planologische maatregel te worden vergeleken met het voorheen geldende planologische regime, waarbij in aanmerking moet worden genomen de maximale invulling van de planologische mogelijkheden, ongeacht of realisering ervan heeft of zou hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat, hoezeer ook een situatie feitelijk ingrijpend gewijzigd kan zijn, zulks niet noodzakelijkerwijs met zich brengt dat vergelijking van de planologische maatregelen leidt tot een planologisch nadeliger positie. In het verzoek om planschadevergoeding wordt gesteld dat door de realisering van woningen aan de Pioenroosstraat direct gelegen achter de woning Mimosastraat 8 de onroerende zaak van verzoekster in waarde is gedaald. Voordat het bestemmingsplan Breda-Zuid door de raad werd vastgesteld was voor het terrein aan de Zonnebloemstraat alwaar de woningen zijn gerealiseerd geen bestemmingsplan van kracht. Het terrein kon echter wel bebouwd worden en als toetsingskader gold toendertijd de bouwverordening. Hierdoor was het mogelijk aldaar bebouwing te realiseren tot een hoogte van maximaal 15 meter. Op een gedeelte van het terrein was voorheen ook bebouwing aanwezig alwaar o.a. de APS in was gevestigd. Omdat er voor de vaststelling van het bestemmingsplan Breda-Zuid voor het onderhavige terrein geen bestemmingsplan van kracht was, is er thans geen sprake van een wijziging van het voorheen geldende planologische regime. Een der voorwaarden om een beroep te kunnen doen op planschadevergoeding op basis van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is dat er een wijziging van het voorheen geldende planologisch regime moet hebben plaatsgevonden. Om deze reden dient het verzoek om planschadevergoeding van mevrouw Gruijthuisen te worden afgewezen. Juridische. In het kader van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht kan tegen het raadsbesluit bezwaar en beroep worden ingesteld. De aanvraagster is in het bezit gesteld van een copie van het concept-raadsvoorstel en concept raadsbesluit. Aanvraagster kan bij de behandeling van het verzoek in de cie. SOW gebruik maken van het spreekrecht. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2002 | | pagina 915