Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 19705]
Dienst/afdeling: BEL
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Belastingplicht
Belastingplichtig met betrekking tot het reinigingsrecht is degene op wiens verzoek dan wel ten
behoeve van wie de gemeente een extra afvalcontainer heeft verstrekt.
Maatstaf en tarief
De heffingsmaatstaf voor het reinigingsrecht is het hebben van een extra afvalcontainer. Degene die
een of meer extra afvalcontainers heeft aangevraagd, betaalt een bedrag per extra afvalcontainer.
Ontslaan van de belastingschuld
Met dit artikel wordt tot uitdrukking gebracht dat het reinigingsrecht een tijdstipheffing is. Het bezit van
een extra afvalcontainer op de peildatum 1 januari van het belastingjaar of het op aanvraag verkrijgen
van een extra afvalcontainer op een later tijdstip, doet de materiële belastingplicht terzake van het
reinigingsrecht ontstaan. Doordat voor een tijdstipheffing is gekozen betekent dit dat bij een
tussentijdse teruggaaf van de extra afvalcontainer aan de gemeente, er geen (partiële) restitutie van
het reinigingsrecht plaatsvindt. Dit is mede gebaseerd op het gegeven dat het verschuldigde
reinigingsrecht per extra afvalcontainer
49,32 bedraagt, terwijl de gemiddelde gemeentelijke kosten per extra afvalcontainer ongeveer
90,00 bedragen.
Termijnen van betaling
Eerste lid
De termijnen van betaling zoals deze voorkomen in artikel 250 van de Gemeentewet zijn
overeenkomstig in dit lid opgenomen. In verband met het verenigen van aanslagen op één
aanslagbiljet zijn deze termijnen analoog aan die voor de onroerende-zaakbelastingen,
hondenbelasting en het rioolrecht, vastgesteld.
Tweede lid
Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid dat van de termijnen die zijn genoemd in artikel 9 van de
Invorderingswet kan worden afgeweken. Zulks is het geval indien terzake van het reinigingsrecht een
afzonderlijke aanslagbiljet -waarop verder geen andere gemeentelijke belastingaanslagen zijn
vermeld- wordt uitgereikt. In deze gevallen is er sprake van één betaaltermijn van maximaal één
kalendermaand
Derde lid
Ingevolge het derde lid is het mogelijk de aanslag(en) onroerende-zaakbelastingen in 10 gelijke
maandelijkse termijnen te voldoen, mits het totaal van de op één aanslagbiljet vermelde aanslagen
gemeentelijke fiscale heffingen 100,- of meer doch niet meer dan 2.500,00 bedraagt én
machtiging is verleend tot automatische incasso. De eerste termijn vervalt op de 28e van de maand
volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn
telkens een maand later.
-8-