Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 19878] Dienst/afdeling: JZ Consequenties Communicatie Zoals hiervoor reeds vermeld vigeert thans het bestemmingsplan Uitbreiding Effen. Aan de betreffende gronden is overwegend een woonbestemming gegeven met daarnaast een bestemming verkeersdoeleinden en groenvoorzieningen. In het verzoek om planschadevergoeding stelt belanghebbende dat de aanleg van een nieuwe woonwijk in een voorheen agrarisch gebied heeft geleid tot een verslechtering van het woongenot, waardoor zijn object in waarde is gedaald. Bij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt aan de orde de vraag of er sprake is van een wijziging van het planologisch regime. Indien dit het geval is wordt beoordeeld of belanghebbende daardoor in een nadeliger positie is komen te verkeren waardoor schade is of wordt geleden. Hiertoe dient de in het geding zijnde planologische maatregel te worden vergeleken met het voorheen geldende planologisch regime, waarbij in aanmerking moet worden genomen de maximale invulling van de planologische mogelijkheden, ongeacht of realisering ervan heeft of zou hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat, hoezeer ook een situatie feitelijk ingrijpend gewijzigd kan zijn, zulks niet noodzakelijkerwijs met zich brengt dat vergelijking van de planologische maatregelen leidt tot een planologisch nadeliger positie. Op grond van de bepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied Breda waren de gronden waarop thans de woonwijk is opgericht, bestemd voor agrarische doeleinden zonder bebouwing van enige importantie. In plaats van een open agrarisch gebied is/wordt het betreffende gebied thans bebouwd met 25 woningen en verder worden verkeersvoorzieningen en groenvoorzieningen aangebracht. Voor belanghebbende brengt deze planologische mutatie een lichte vermeerdering van het aantal verkeersbewegingen voor zijn woning met zich mee. De situering van de woning van belanghebbende tegenover een parkeerplaats en schuin ten opzichte van de kerk en een basisschool brengt een zekere belasting op het gebied van verkeersbewegingen en drukte in het algemeen met zich mee. Dat op de doorgaande weg voor de woning van belanghebbende enige toename van verkeersbewegingen zal ontstaan zal slechts van marginale orde zijn. De gerealiseerde bebouwing is noch vanuit de woning noch vanuit de tuin van belanghebbende zichtbaar. De directe omgeving van de woning wordt derhalve niet aangetast. Eventuele overlast door geluid is evenmin te verwachten gezien de betrekkelijk grote afstand tussen de woning van belanghebbende en de dichtstbijzijnde nieuwe woning (ruim 100 meter). De planologische maatregel heeft derhalve niet geleid tot een nadeliger positie waaruit op voet van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid. De schadebeoordelingscommissie adviseert dan ook het verzoek om planschadevergoeding af te wijzen. Ons college kan instemmen met het door de schadebeoordelingscommissie aan uw raad uitgebrachte advies en adviseert uw raad het verzoek om planschade af te wijzen. Juridische. Tegen het raadsbesluit kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na bekendmaking van het raadsbesluit bezwaar worden ingesteld bij de raad, waarna beroep openstaat bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De aanvrager is in het bezit gesteld van een afschrift van het rapport van de schadebeoordelings commissie en een copie van het concept-raadsvoorstel en concept-raadsbesluit. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 97