Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 20063] Dienst/afdeling: RGR Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 1 Aantal bijlagen: - Brabantplein. In de vergadering van de raadscommissie Economische Zaken, Cultuur en Grondbedrijf van 13 mei 2002 werd op initiatief van het commissielid, de heer A. Lips, besloten een werkgroep in te stellen ten behoeve van de problematiek van het Brabantplein. In de vergadering van 11 december 2002 is het eindadvies van de werkgroep Brabantplein door de commissie unaniem overgenomen. Op grond van het op basis van artikel 15 van het Reglement voor de raadscommissies voorgelegd voorstel van de in de werkgroep Brabantplein deelnemende commissieleden, adviseert de raadscommissie ECG de raad als volgt te besluiten: het college op te dragen in de Kadernota 2004 een investeringsvolume vrij te maken dat het mogelijk maakt in 2004 fysiek te starten met een kwalitatief goede en functionele herinrichting van de openbare ruimte van het Brabantplein. Deze problematiek van het Brabantplein kent vier aspecten: 1De gemeentelijke pogingen om overeenstemming te verkrijgen met de eigenaren van winkels en woningen op het Brabantplein over de gezamenlijke aanpak van de revitalisering hebben niet tot resultaat geleid. 2. De winkeliers, verenigd in de Ondernemersvereniging Brabantplein/lgnatiusstraat, voelen zich als gevolg daarvan door zowel de verhuurders als door de gemeente in de steek gelaten. 3. De wijkraad Brabantpark voelt zich - getuige haar recent Zwartboek Brabantpark - aan het lijntje gehouden. 4. In de gemeentebegroting zijn thans geen dekkingsmiddelen beschikbaar voor de kosten van herinrichting van de openbare ruimte van het Brabantplein. In de raadsvergadering van 28 februari 2002 is de Detailhandelsnota vastgesteld. Uitgangspunt van het detailhandelsbeleid is een actieve opstelling van de gemeente zonder daarbij echter de rol van private partijen te willen en kunnen overnemen. Om het functioneren van winkelcentra te consolideren en te optimaliseren, is de gemeente afhankelijk van samenwerking en - vrijwel altijd op basis van vrijwilligheid - gemaakte afspraken met marktpartijen. De gemeentelijke activiteiten zijn vooral gericht op: sturing: het formuleren van een integraal detailhandelsbeleid; voorwaarden scheppen: nastreven wensbeeld en ambities (uit de detailhandelsnota); het initiatief nemen tot en coördineren van overleg met en tussen belanghebbenden; het maken en actualiseren van bestemmingsplannen; investeringen in openbare ruimte en infrastructuur (de randvoorwaarden); beheer en handhaving met als kernbegrippen: schoon, heel veilig en bruikbaar; monitoring van ontwikkelingen en voortgang, en het (laten) verrichten van noodzakelijke In de Detailhandelsnota wordt het Brabantplein gekenschetst als een buurtwinkelcentrum (waarvoor de aanwezigheid van een supermarkt essentieel is). Het koopgedrag is doelgericht en hoogfrequent. Het betreft dagelijkse behoeften. Deels is ook sprake van een sociale functie. Voor wat betreft buurt-, wijk- en dorpscentra geldt dat waar voldoende perspectief wordt verondersteld of uit een oogpunt van zorg de wens bestaat een centrum te behouden, de gemeente de studies en onderzoek. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 3