6
raadswerk, het belang van de gemeente mag niet worden geschaad en een beperking in uren c.q.
aantallen verzoeken.
Het zal duidelijk zijn dat een verzoek om ambtelijke bijstand betrekking moet hebben op
werkzaamheden van de raad. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om raadsleden de
mogelijkheid te geven om ambtenaren te vragen om bijvoorbeeld een persoonlijke aangelegenheid te
regelen of de ambtenaar in te zetten voor (politieke) ondersteuning van de fractie of voor de partij. Het
moet daarom mogelijk zijn om verzoeken die worden gedaan en die geen betrekking hebben op
werkzaamheden van de raad te weigeren.
In de modelverordening van de VNG is ook voorzien in een beperking van de ambtelijke bijstand door
per raadslid een bepaald aantal uren beschikbaar te stellen. Deze beperking is niet overgenomen. Dit
omdat het de mogelijkheden van de raad teveel zou beperken en dit - nu de positie en werkwijze van
de raad nog in ontwikkeling zijn - niet wenselijk is. Ook wordt het moeilijk de bijstand toe te rekenen
naar raadsleden indien de ambtelijke bijstand moet worden verleend op verzoek van meerdere
raadsleden. Daarnaast vereist een dergelijke regeling dat er zowel een centraal registratiesysteem
moet worden bijgehouden als een urenregistratie door de ambtenaren die de bijstand verlenen.
Door geen beperking in uren op te nemen kan zich wel een situatie voordoen dat de benodigde
ambtelijke ondersteuning zo omvangrijk is of zo veel van een specifieke deskundigheid vraagt dat
daardoor het normale functioneren van het gemeentelijk apparaat in het geding komt. Daarom is een
bepaling opgenomen dat bijstand kan worden geweigerd indien daardoor de normale taakuitoefening
van het ambtelijk apparaat aanmerkelijk zou worden belemmerd. Als alternatief zou ook een beroep
kunnen worden gedaan op de weigeringgrond 'het schaden van het belang van de gemeente'.
De beoordeling of een verzoek om bijstand in strijd is met één van de limitatief opgesomde gronden is
aan de griffier als hoofd van de griffie respectievelijk secretaris als hoofd van het ambtelijk apparaat.
Alleen zij bevinden zich in een positie waarin deze afweging kan worden gemaakt. Bij een weigering
door de secretaris is hij verplicht om het besluit door tussenkomst van de griffier gemotiveerd aan het
betrokken raadslid mede te delen. De griffier zal bij een afwijzing in overleg treden met het betrokken
raadslid.
Het kan zijn dat een raadslid het niet eens is met het besluit en de daaraan ten grondslag liggende
motieven. Daarom wordt voorzien in een beroepsmogelijkheid voor het raadslid. De burgemeester is -
als voorzitter van zowel de raad als het college - de aangewezen persoon om een eindoordeel te
vellen. Uitgangspunt is dat zoveel als mogelijk aan een verzoek om ambtelijke bijstand moet worden
voldaan en alleen zwaarwegende argumenten tot weigering mogen leiden.
Nadat één of meerdere ambtenaren door de secretaris zijn aangewezen om bijstand te leveren ligt het
in de rede dat de secretaris als eerste ambtenaar van het college de portefeuillehouder daarvan in
kennis zal stellen. In de modelverordening van de VNG is voorzien in een regeling dat een raadslid
kan vragen zijn verzoek om ambtelijke bijstand geheim te houden. Dit is niet overgenomen. Het is niet
duidelijk waarom een verantwoordelijk portefeuillehouder (het college) niet zou mogen weten dat één
van zijn ambtenaren ambtelijke bijstand geeft aan raadsleden. Het zou ook tot vreemde situaties
leiden indien ambtenaren - die werken voor het college - zonder medeweten van hun werkgever
moeten werken voor een ander: de raad.
Artikel 5:Kwaliteit bijstand
Indien aan een raadslid bijstand wordt verleend kan het zijn dat de geleverde bijstand naar het oordeel
van het raadslid kwalitatief onvoldoende is. Betreft het een medewerker van de eigen griffie kan het
raadslid zich uiteraard wenden met zijn klacht tot de griffier. De griffier is op grond van de 'Instructie
griffier' belast met de leiding van de griffie. Indien de klacht echter betrekking heeft op een ambtenaar
van het ambtelijk apparaat zal het raadslid zich moeten wenden tot de secretaris. Dit doet het raadslid
door tussenkomst van de griffier. Alleen zo kan de griffier het zicht houden op de geleverde
ambtelijke bijstand en de kwaliteit daarvan en de aan hem in de 'Instructie griffier' opgedragen taak
adequaat uitvoeren.
De verwachting is dat meestal overleg met de griffier en de secretaris tot een bevredigende
oplossing zal leiden. Mocht dit onverhoopt niet lukken dan wordt ook hier voorzien in een
beroepsmogelijkheid bij de burgemeester.
Verordening op de ambtelijke bijstand 2003