Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 20805]
Dienst/afdeling: PM
Archeologisch onderzoek
In opdracht van de gemeente heeft er een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) van de locatie
plaatsgevonden. In 1985/1986 heeft er reeds een grootschalige opgraving plaatsgevonden op het
westelijk gedeelte van het voormalige Gasthuisterrein. Dit eerdere opgravingterrein valt globaal samen
met het huidige appartementencomplex aan de Vlaszak en de artotheek aan de Boschstraat. Voor dit
Aanvullend Archeologisch Onderzoek zijn vooraf de volgende archeologische verwachtingen
omschreven.
- Bewoningssporen uit de Ijzertijd en Romeinse tijd.
- De oudste fase 13e - 15e eeuw van het Gasthuiscomplex
- De oostelijke begrenzing van het complex in de vorm van een gedempte gracht
- Uitloper van het 13e 18e eeuwse grafveld.
- De aan de Pasbaan gelegen 17e - 19® eeuws proveniershuisjes.
- Een 16® - 17® eeuwse brouwerij.
- Restanten van het Oude Mannenhuis van voor de grootscheepse nieuwbouw van 1934
- Afvalkuilen en beerputten behorende bij het Gasthuis/Oude Mannenhuis.
Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een proefsleuf van 9 bij 2 meter en een diepte tot ca 1,50 m
NAP. Het maaiveld ligt op ca 3,00 m NAP. De conclusie van het archeologisch onderzoek is dat de
oudste gevonden sporen dateren uit de periode van, of direct voorafgaand aan, de stichting van het
Gasthuis (13® eeuw). Het betrof bewoningssporen in de vorm van paalkuilen en een greppel. De
verwachte uitloper van het laat-middeleeuwse grafveld is niet aangetroffen, maar de aanwezigheid ervan,
naast of onder de te slopen vleugel bij de artotheek, is niet uitgesloten. Dit geldt eveneens voor de gracht
om het gasthuiscomplex. In tegenstelling tot de informatie die wordt geboden door historische kaarten lijkt
het binnenterrein wel degelijk bebouwd te zijn geweest, zoals is gebleken door de opgegraven fundering
van een 17® eeuwse gevel en een gelijktijdig riool. De aard van het aanvullend archeologisch onderzoek
maakt een verregaande interpretatie van de sporen niet mogelijk, maar biedt de mogelijkheid om gerichte
vragen te formuleren voor vervolgonderzoek.
Gelet op de bij de proefopgraving aangetroffen sporen is een vervolg onderzoek gewenst, waarbij het niet
noodzakelijk is om het ter plaatse te bewaren maar dat wat aangetroffen wordt in kaart wordt gebracht en
dat er monsters worden bewaard. Het graven van een kelderverdieping voor de nieuwbouw van het
museum voor Grafische Vormgeving vormt dan ook geen belemmering. Eerst na de inwerkingtreding van
het Verdrag van Malta wordt het vervolgonderzoek een verplichting.
Kostentoets.
Het voorliggende Voorlopig Ontwerp is getoetst met betrekking tot de kostenaspecten, door het extern
bureau Basalt, middels een elementenraming. Ten opzichte van de eerdere raming, op basis van het
schetsontwerp, zijn er weinig verschillen. Voor de kelderverdieping is een hogere inschatting gedaan voor
wat betreft de damwanden. Ook is er nu een post opgenomen voor reeds uitgevoerd archeologisch
onderzoek. De raming van de stichtingskosten is aangepast op de recente gegevens. De conclusie van
de kostentoets is dat de bouwkosten c.q. stichtingskosten vallen binnen de door de gemeenteraad
vastgestelde financiële kaders.
Ad 2. Opdracht te verstrekken voor het vervaardigen van een Definitief Ontwerp en hiervoor een
bedrag van 368.000,-- te voteren.
Definitief Ontwerp
Na goedkeuring van het Voorlopig Ontwerp volgt de fase van het Definitief Ontwerp. De werkzaamheden
voor het D.O omvatten het vastleggen van het bouwproject voor wat betreft de verschijningsvorm, de
interne en externe structuur, constructieve opbouw en financiële aspecten en het verkrijgen van een
compleet beeld per ruimte. Het D.O. wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het college en de raad. Na
goedkeuring van het D.O. wordt het bouwproject aanbestedingsgereed gemaakt en volgt de
aanbesteding. Het aanbestedingsresultaat en het gunningadvies wordt ter goedkeuring voorgelegd aan
het college en de raad.
-4-