Hoofdstuk 6 Subsidie voor andersoortige sportactiviteiten
Voor de onderstaande activiteiten kan subsidie worden aangevraagd:
daadwerkelijk in Breda sporten, gelijk te stellen met de minder valide leden die woonachtig zijn
in Breda.
4. Een sportvereniging, aan wie deze subsidie is toegekend, kan voor de betreffende minder
valide jeugdleden geen beroep doen op de regeling aangaande subsidie voor jeugdleden
zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze bijzondere beleidsregels.
Artikel 5:2 aanvraag
1. Subsidie kan slechts worden toegekend als hiertoe, door middel van een subsidieverzoek, wordt
verzocht.
2. Het verzoek om subsidie bevat, naast het gestelde in Hoofdstuk 2 van de Gewijzigde
Beleidsregels Subsidieverstrekking Welzijn en Arbeidsmarktbeleid 2002:
a. een opgave van het werkelijke aantal minder valide leden per 1 september voorafgaande aan
het subsidiejaar. In deze opgave kan ieder lid slechts één maal worden geteld. De opgave
bevat een waarmerking door NEBAS-NSG;
b. een overzicht van de specifieke aanpassingen, voorzieningen of begeleiding die voor
sportbeoefening door minder validen, conform een advies of aanbeveling van NEBAS-NSG,
binnen de sportvereniging noodzakelijk zijn en een overzicht van de daarbij behorende extra
kosten die de sportvereniging verwacht te maken;
c. een beknopt verslag, waarin wordt aangegeven op welke wijze de subsidie voor minder valide
leden, zoals deze werd verleend in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, door de
vereniging is besteed.
3. Indiening van verzoeken om subsidie voor minder valide leden dient voor 1 november
voorafgaande aan het subsidiejaar te geschieden.
Artikel 5:3 subsidievorm
1De subsidie bedraagt een bedrag per minder valide lid van de sportvereniging.
2. Burgemeester en Wethouders stellen jaarlijks het bedrag per minder valide lid vast.
Artikel 6:1 sportevenementen
1Een verzoek om subsidie voor een sportevenement wordt ten minste twaalf weken voordat
met de activiteit wordt aangevangen ingediend;
2. Naast erkende sportverenigingen kunnen ook andere erkende verenigingen of organisaties
een subsidie voor sportevenementen ontvangen;
3. Subsidie wordt hoogstens verleend tot een bedrag, maximaal gelijk aan het nadelig saldo van
de met het sportevenement samenhangende inkomsten en uitgaven.
4. Ter bepaling van het nadelig saldo worden slechts die uitgaven meegerekend, welke naar het
oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn voor het welslagen van het
sportevenement. Volledigheidshalve wordt hier verwezen naar het bepaalde in artikel 1.5 van
de Gewijzigde Beleidsregels Subsidieverstrekking Welzijn en Arbeidsmarktbeleid 2002.
5. Uitgangspunten voor verlening van subsidie zijn:
a. evenementen dienen in beginsel selfsupporting te zijn. Bij jaarlijks terugkerende
evenementen wordt de subsidie in driejaren afgebouwd, zodanig dat na drie jaren geen
subsidie meer wordt verstrekt. Dat betekent het tweede jaar maximaal 50% en het derde
jaar maximaal 25% van het in het eerste jaar verstrekte subsidie;
b. er dient sprake te zijn van een, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders,
substantiële eigen inbreng, zoals door middel van zelfwerkzaamheid, sponsoring,
entreegelden, etcetera.
Artikel 6:2 accommodatiesubsidie
1. Indien voor een sportactiviteit, die regulier in een gymzaal te beoefenen is, slechts een niet-
gemeentelijk zaalsportaccommodatie beschikbaar is, kan aan een sportvereniging hiervoor
subsidie worden verstrekt onder de volgende aanvullende voorwaarden:
2. Een verzoek om subsidie voor het noodgedwongen gebruik van een niet-gemeentelijk
zaalsportaccommodatie wordt voor 1 november voorafgaande aan het subsidiejaar ingediend;
3. Het dient een gebruik te betreffen van tenminste 80 uren per seizoen;
Bijzondere Beleidsregels Subsidieverstrekking Sportstimulering 2004
4