- Ontwerp - Gemeenschappelijke regeling
'Beheer en Ontwikkeling Kleinschalig Collectief Vervoer West-
Brabant'
De deelnemers aan deze regeling zijn:
de colleges van Burgemeester en Wethouders c.q. de raden (per gemeente na
besluitvorming invullen wat van toepassing is) en de Burgemeesters van de gemeenten
Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-
Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen,
Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert,
en
Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant en de Commissaris van de
Koningin.
Zij gaan deze regeling aan, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft.
Zij hebben daarbij de volgende overwegingen:
de raden van de gemeenten hebben in 1998 besloten een gezamenlijk regionaal
systeem van kleinschalig collectief vervoer op te zetten;
elke deelnemende gemeente is eind 1998 in het kader van o.m. de Wet voorzie
ningen gehandicapten een nagenoeg gelijkluidende vervoersovereenkomst aan
gegaan met dezelfde vervoerder en zij hebben met elkaar het beheer van deze
contracten georganiseerd binnen een gemeenschappelijke regeling Kleinschalig
Collectief Vervoer, laatstelijk vastgesteld op 1 januari 2000 voor onbepaalde
tijd;
de ontwikkelingen op het gebied van collectief vervoer hebben inmiddels niet stil
gestaan; het kleinschalig collectief vervoer is intussen erkend door de minister
van Verkeer en Waterstaat als een collectief vraagafhankelijk vervoer systeem
en met deze erkenning is ook de formele toetreding van de provincie tot de
samenwerking wenselijk geworden;
de deelnemers hebben medio 2001 een convenant 'Op weg naar CVV in West-
Brabant' gesloten over hun samenwerking, met als onderdelen de gezamenlijke
exploitatie en investeringen, de ontwikkeling van het vervoer en de bestuurlijke
samenwerking in een vernieuwde gemeenschappelijke regeling;
GR KCV West-Brabant 2003, versie tbv besluitvorming gemeenten en provincie