Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 21046] Dienst/afdeling: VWLZ C. Financiën: de financiële positie van de partners is gezond (er heeft een zg. signaleringsonderzoek c.q. controle van de ingediende stukken plaats gevonden). Voor de gemeente is relevant of aan de grondwettelijke plicht voor voldoende openbaar onderwijs wordt voldaan. Op grond hiervan kan er aanleiding zijn de openbare school 'terug te nemen'. Als de gemeente een aanzienlijke verslechtering van de financiële situatie voorziet, kan worden ingegrepen om een dreigend faillissement te voorkómen. Ter inzage ligt een aanvullende notitie van de financieel deskundigen van beide besturen. Hierin is speciale aandacht voor de toekomstige financiële positie relatie van de twee beoogde fusiepartners en de toezichthoudende rol van de gemeente. D. Onderwijsaccommodaties: de schoolgebouwen openbaar voortgezet onderwijs vallen onder de Wet op het voortgezet onderwijs en de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Breda 2003. De zorgplicht ten aanzien van de accommodaties voortgezet onderwijs berust bij de gemeente. Door de vorming van een samenwerkingsbestuur wijzigt de juridische status niet. 3. Toezicht gemeente Na verzelfstandiging van het OVSO behoudt de gemeente (wettelijk) een toezichthoudende rol op het openbaar onderwijs. Om de (financiële) toekomst van het totale samenwerkingsbestuur te blijven volgen zijn in onderling overleg de volgende afspraken gemaakt; Het samenwerkingsbestuur doet jaarlijks verslag aan de gemeente over de wijze waarop inhoud is gegeven aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs; Het samenwerkingsbestuur pleegt jaarlijks overleg met de gemeente over de begroting en de jaarrekening van het onderdeel openbaar voortgezet onderwijs. De begroting en jaarrekening van het ROC en die van het samenwerkingsbestuur worden ter kennisname aan uw raad aangeboden. Deze stukken moeten inzicht geven in; toekomstige ontwikkelingen die een gevolg kunnen hebben voor de exploitatie; potentiële (financiële) risico's en op welke wijze deze risico's worden afgedekt; overzicht van de aanwezige reserves en voorzieningen en de toereikendheid hiervan; overzicht van voorgenomen (grotere) investeringen in de komende jaren en hoe deze worden gefinancierd; de gehanteerde kostenverdeelsystematiek; inkomsten uitgaven die van belang zijn in het kader van de overschrijdingsregeling (geldt alleen voor het onderdeel openbaar onderwijs). 4. Bruidschatregeling Verder verzoekt de bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs om toepassing van de zg. Bruidschatregeling (normvergoeding kosten administratie, beheer en bestuur). Op 1 augustus 2002 is de overgangsregeling kosten administratie, beheer en bestuur (ABB) voor het voortgezet onderwijs in werking getreden. Deze overgangsregeling biedt gemeenten de mogelijkheid om het vermogensrechtelijk op afstand geplaatste openbaar onderwijs gedurende een periode van vijfjaren een hogere normvergoeding kosten administratie bestuur en beheer mee te geven. De normvergoeding hoeft na de vermogensrechtelijke verzelfstandiging gedurende de overgangsregeling niet te worden doorbetaald aan het bijzonder onderwijs (de zg. Bruidschatregeling). De reden voor vaststelling van de regeling is om verdere verzelfstandiging van het openbaar onderwijs te stimuleren. Op grond van het inmiddels ingevoerde artikel 96g1 van de Wet op het voortgezet onderwijs mag de gemeenteraad het openbaar voortgezet onderwijs een bedrag voor dekking van de kosten ABB meegeven van het eerste en tweede jaar maximaal 4 maal 18 van de vergoeding exploitatiekosten. En gedurende het derde, vierde en vijfde jaar maximaal 3 maal 18 van dat bedrag. De bestuurscommissie verzoekt om beschikbaarstelling van 2.436.750 voor vijfjaar (wettelijk toegestane maximale bedrag). Deze claim is gebaseerd op de berekening van de benodigde vergoeding voor administratie, beheer en bestuur (structurele kosten). Benodigde bedrag volgens de bestuurscommissie: 487.350 per jaar maal 5 jaar 2.436.750.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 152