Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 21114] Dienst/afdeling: EZ Het nieuwe geprognosticeerde financiële verloop van de reguliere exploitatie wijkt af van de uitgangspunten zoals vastgesteld in de visie 'Havenschap Moerdijk, dynamisch economisch perspectief, februari 2002. Volgens dit perspectief zou op termijn een structurele bijdrage van de deelnemers onontkoombaar zijn. In de begeleidende brief bij de ontwerpbegroting 2004 geeft voorzitter O. Hoes, namens het Dagelijks Bestuur, aan dat dit perspectief aanleiding was om, in overleg met de directie, een taakstellende bezuiniging op te nemen. Deze taakstelling heeft tot doel voor 2004 en volgende jaren een sluitende begroting te realiseren en leidt dus tot een aanzienlijk gunstiger meerjarenperspectief. Voorstellen die invulling moeten geven aan de taakstelling worden in het najaar bekend gemaakt. Op 28 mei 2003 heeft het college nogmaals de voorzitter van het Dagelijks Bestuur schriftelijk geïnformeerd over haar afwijzende houding omtrent incidentele of structurele bijdragen van de deelnemers in de exploitatie van het Havenschap (zie bijlage brief). Maart 2003 is een bemiddelingscommissie ingesteld bestaande uit de heren Korsten en Versteden, omdat in het Dagelijks Bestuur werd geconstateerd dat de wederzijdse geschillen rondom financiële verhoudingen c.q. de risicoverdeling niet tot een goed einde gebracht konden worden. De opdrachtformulering luidt: 'De commissie heeft als opdracht het verkennen van de geschilpunten, inclusief een zekere ordening en weging, tussen de deelnemende partijen in de gemeenschappelijke regeling Industrie- en Havenschap Moerdijk, in het bijzonder betreffende de financiële verhoudingen, het toekomstig bestuurlijke en financiële risicoprofiel en mogelijke bilaterale aspecten. Verder zal bezien worden of de Gemeenschappelijke Regeling het meest optimale instrument is om het Industrie- en Havenschap te beheren en of het recht doet aan de positie van iedere individuele deelnemer. De commissie zal de geschilpunten in kaart brengen en bezien of er een basis is voor mogelijke oplossingsrichtingen. Inmiddels is in het verlengde van de werkzaamheden van de bemiddelingscommissie een accountantsonderzoek door Pricewaterhouse Coopers gestart. Dit onderzoek heeft onder meer tot doel de actuele financiële situatie te beoordelen, de kosten van toe-/uittreden te waarderen en de financiële consequenties van een organisatorische structuurwijziging te bezien. Eind juni, begin juli zullen de resultaten van beide genoemde onderzoeken beschikbaar zijn. Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 mei 2003 besloten de uiterlijke termijn waarop een deelnemer haar uittreden dient aan te kondigen, ex art. 55.1 GR Havenschap Moerdijk, op te schuiven van 1 juli naar 1 oktober. In de ontwerpbegroting 2004 wordt in het meerjarenperspectief een sluitende begroting gepresenteerd, zonder dat daarvoor deelnemersbijdragen benodigd zijn. In dat opzicht stemt het voorliggende financiële perspectief in principe tot tevredenheid. Echter de voorstellen die invulling geven aan de bezuinigingstaakstelling zijn nog niet bekend. Het feit dat de voorstellen die een dergelijk groot negatief resultaat tot een financieel neutrale situatie moeten ombuigen pas in het najaar bekend zullen zijn wekt onvrede. Het gevaar bestaat dat op het laatste moment duidelijk zal worden dat de takstelling niet gehaald wordt en alsnog een bijdrage van de deelnemers gevraagd zal worden. Vastgesteld moet worden dat het voortdurende standpunt van de deelnemer Breda, zoals ook weergegeven in de college brief van 28 mei 2003 welke vraagt om een structureel sluitende reguliere exploitatie, op een slechte manier en te laat tijdstip wordt gehonoreerd. Dit alles neemt niet weg dat er zich momenteel een aantal fundamentele discussies binnen het Havenschap voltrekken. Voor 1 oktober dient de deelnemer Breda haar positie in de GR voor de lange termijn te bepalen. Hierbij spelen naast het risicoprofiel mogelijk ook ervaringen met de GR-structuur in algemene zin een rol. Deze discussie moet in een breder perspectief geplaatst worden. Het werk van de bemiddelingscommissie kan van grote waarde zijn bij de positiebepaling hierin. In dit licht is het gezien de financiële meerjaren prognose niet noodzakelijk en vanwege het gebrek aan benodigde informatie niet raadzaam op dit moment fundamentele uitspraken over de toekomst van de deelnemer Breda in het Havenschap te doen. Gezien de termijn waarop de benodigde informatie beschikbaar komt en de fatale termijn voor het eventueel uittreden wordt voorgesteld dit onderwerp aan te houden en te agenderen voor de raadsvergadering van 25 september en commissie ECG van 9 september 2003. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 160