Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 20810]
Dienst/afdeling: VWLZ
Gemeentelijke situatie
Subsidieregeling
Het Rijk wil bereiken dat de gemeenten bij de besteding van de gelden in het kader van deze regeling
zoveel mogelijk beleidsvrijheid hebben. Er is om die reden sprake van een lumpsum financiering waarbij
de gemeente in feite fungeert als doorgeefluik van de financiën en daarbij slechts aan twee voorwaarden
hoeft te voldoen:
1de uitbreidingsdoelstelling dient gehaald te worden voor de uiterste deadline
2. de gemeente dient een financiële relatie te hebben met de uitbreidende kinderopvanginstelling
Daarnaast heeft het Rijk, met name door middel van haar circulaire van 3 juli 2002 aangegeven dat de
gemeenten zoveel mogelijk moeten proberen te voorkomen dat er sprake is van oneerlijke concurrentie.
De staatssecretaris verwoordt het als volgt:
"Zoals bekend raad ik gemeenten aan meerdere aanbieders te betrekken bij capaciteitsuitbreidingen
en/of (vetgedrukt steller) gebruik te maken van openbare aanbestedingen. Dit past in een systeem van
open financiering en transparante inzet van overheidsmiddelen. Ook biedt het de gelegenheid te
anticiperen op het functioneren in een vraaggestuurde markt onder de Wet basisvoorziening
kinderopvang.
De instandhoudingbijdrage 2003 kan een mogelijkheid bieden om met nieuwe aanbieders in zee te gaan.
De instandhoudingbijdrage is namelijk bedoeld om reeds gerealiseerde kindplaatsen een jaar langer in
stand te houden. Dit kunnen ook opvangplaatsen zijn die door autonome groei tot stand zijn gekomen."
De gemeente Breda heeft in de periode van 1997 tot en met 2002 met succes een beroep gedaan op de
Rkb van het ministerie van SZW ter verkrijging van financiële middelen voor het stimuleren van de
uitbreiding van 736,6 kinderopvangplaatsen. Door de verlenging van de Rkb heeft de gemeente Breda
gelden ontvangen voor een verdere uitbreiding met 160 opvangplaatsen en voor de instandhouding van
de reeds gerealiseerde uitbreiding.
Door middel van de college-omslag 15232 mei 2001) is de subsidieregeling uitbreiding kinderopvang en
buitenschoolse opvang Breda 2001 vastgesteld. Deze subsidieregeling bood de kaders voor een deel
van de besteding van de middelen van de Rkb welke van het Rijk waren ontvangen. De gemeente
fungeerde daarin niet als opdrachtgever om te komen tot uitbreiding van kinderopvangplaatsen, doch in
feite slechts als doorgeefluik van de subsidiegelden. Om die reden is toen niet voor een (Europese)
aanbesteding gekozen.
De beschikbare gelden voor deze subsidieregeling waren bedoeld voor de uitbreiding van
opvangplaatsen in 2001 en 2002. Door de versnelde ontwikkelingen in de kinderopvang in 2001, is het
beschikbare budget uiteindelijk volledig ingezet voor opvangplaatsen welke reeds in 2001 zijn
gerealiseerd. Dit had tot gevolg dat de opvangplaatsen welke in 2002 zijn gerealiseerd, op basis van
deze subsidieregeling niet voor een subsidiebijdrage in aanmerking zijn gekomen.
Inmiddels staat de gemeente opnieuw voor deze keuze. De Rkb stelt geen specifieke eisen aan de wijze
waarop de gemeente de gelden kan aanwenden en de gelden zijn een onderdeel van de gehele Rkb. Om
die twee redenen wordt ook nu gekozen voor een subsidieregeling, welke in hoofdlijnen overeenkomt met
de gemeentelijke subsidieregeling van 2001.
Daarbij is een aanbesteding ook feitelijk niet meer voor 31 december 2003 te realiseren.
Op dit moment zijn er bij de diverse kinderopvanginstelligen nog bijna 300 opvangplaatsen in
ontwikkeling, deels bij reeds bestaande kinderopvanginstellingen en deels bij nieuwe
kinderopvanginstellingen. Mogelijke in ontwikkeling zijnde initiatieven waarvoor nog geen vergunning op
grond van de Verordening Kinderopvang is aangevraagd, zijn aan de gemeente niet bekend.
Uitgaande van deze situatie en het feit dat de gemeente Breda voor 2003 een budget van 282.976,-
heeft ontvangen voor een verdere uitbreiding van kinderopvangplaatsen wordt voorgesteld dit
beschikbare budget te verdelen over alle in 2003 nieuwe gerealiseerde opvangplaatsen kinderdagverblijf
en buitenschoolse opvang. Daarbij worden de kinderopvanginstellingen die op basis van de
gemeentelijke subsidieregeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang Breda 2001 subsidie
hebben ontvangen, nu van het recht op subsidie uitgesloten.
-2-