Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 20810]
Dienst/afdeling: VWLZ
Consequenties
Een opvangplaats is dan in 2003 gerealiseerd als daarvoor ook daadwerkelijk in kalenderjaar 2003 een
vergunning op basis van de Verordening Kinderopvang is afgegeven. Het bedrag per opvangplaats kan
nooit meer zijn dan 1.768,-. Indien er aanvragen voor meer dan 160 opvangplaatsen kunnen worden
gehonoreerd, wordt het beschikbare budget naar rato verdeeld over deze opvangplaatsen.
Daarnaast wordt tevens voorgesteld om met een deel van de instandhoudingbijdrage van 2003 de in
2002 nieuw gerealiseerde opvangplaatsen nu met een gelijk subsidiebedrag per opvangplaats te
honoreren. Ook daarbij worden de kinderopvanginstellingen die op basis van de gemeentelijke
subsidiergeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang Breda 2001 subsidie hebben
ontvangen, nu van het recht op subsidie uitgesloten. Op deze wijze kunnen alle kinderopvanginstellignen
die tot en met 2003 hebben bijgedragen aan de capaciteitsuitbreidingen op min of meer gelijke financiële
wijze in aanmerking komen voor een investeringssubsdie. Dit past in het door het Rijk gewenste systeem
van open concurrentie en een transparante inzet van overheidsmiddelen van de rijksregeling. Ook wordt
hiermede bereikt dat de gemeente een financiële relatie aangaat met de uitbreidende
kinderopvanginstellingen.
De subsidieregeling (inliggend) samengevat in hoofdlijnen:
Aanbieders kunnen voor subsidie in aanmerking komen, indien zij aan een aantal algemene
kwaliteitscriteria m.b.t. betrouwbaarheid en bekwaamheid voldoen;
Subsidie wordt alleen verleend aan die kinderopvanginstellingen die niet in aanmerking zijn
gekomen voor een subsidie op basis van de gemeentelijke subsidieregeling uitbreiding
kinderopvang en buitenschoolse opvang Breda 2001.
Subsidie kan worden verleend voor plaatsen kdv en/of bso die na 1 januari 2002 en voor 31
december 2003 worden gerealiseerd. Het moet per locatie gaan om tenminste 12 kindplaatsen
(efficiency) en maximaal 60 plaatsen (spreiding over meerdere marktpartijen)
Nu het aantal te honoreren aanvragen onbekend is, wordt in de gemeentelijke subsidieregeling
voor de in 2003 gerealiseerde opvangplaatsen een subsidieplafond van 282.976,-
opgenomen. Indien er meer dan 160 opvangplaatsen kunnen worden gehonoreerd, wordt het
maximaal beschikbare bedrag naar rato verdeeld over alle te honoreren opvangplaatsen.
Na vaststelling van het subsidiebedrag per nieuw gerealiseerde opvangplaats in 2003, wordt de
hoogte van de subsidie met betrekking tot de nieuw gerealiseerde opvangplaatsen in 2002 op
een gelijk bedrag als over 2003 vastgesteld en toegekend.
Voor alle opvangplaatsen geldt dat nooit meer dan 1.768,- kan worden verstrekt.
Indien achteraf duidelijk wordt dat een aantal opvangplaatsen niet feitelijk is gerealiseerd, vindt
geen herverdeling van de middelen plaats.
Juridisch
Deze subsidieregeling wijkt op diverse onderdelen (met name indienings- en behandeltermijnen) af van
de algemeen geldende subsidieregelingen als gevolg van de keuze om maatwerk met een tijdelijke
werkingsduur te leveren. In de subsidieregeling zijn alle voorwaarden tot het verkrijgen van subsidie
vastgelegd. Om die redenen is ervoor gekozen de algemeen geldende regelingen "niet van toepassing"
te verklaren.
Hieruit vloeit tevens voort dat de vakdirecteur Welzijn gemandateerd moet worden tot het nemen van
besluiten de regeling betreffende.
Financieel
Voor uitvoering van deze subsidieregeling zijn de maximale kosten voor de in 2003 te honoreren
opvangplaatsen 282.976,-. Daarbij kan maximaal 1.768,- per opvangplaats worden verstrekt. In
2002 zijn er voor zover nu bekend 69 opvangplaatsen gerealiseerd door kinderopvanginstellingen die niet
in aanmerking zijn gekomen voor de gemeentelijke subsidieregeling 2001De maximale kosten voor de
in 2002 te honoreren opvangplaatsen zijn dus 121.992,--. Met dit totaalbedrag van 404.968,- is
reeds rekening gehouden in de begroting van de dienst SAW 2003.
-3-