Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 21242] Dienst/afdeling: RO Beoordeling. In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp van het bestemmingsplan onder andere voor commentaar voorgelegd aan NS Railinfrabeheer. NS Railinfrabeheer heeft naar aanleiding hiervan verzocht rekening te houden met een zone bestemd voor de uitbreiding van het spoor Breda-Tilburg. In eerste instantie was een grotere strook aangegeven dan thans in het bestemmingsplan is opgenomen. Na intensief overleg met NS Railinfrabeheer is tot de huidige begrenzing besloten. Dat dit tot een verkleining van de bebouwingsmogelijkheden heeft geleid is inderdaad juist maar was onvermijdelijk. In bestemmingsplannen moet met dit soort zaken rekening worden gehouden en moet dit op de juiste manier in het bestemmingsplan worden opgenomen. Conclusie. Zienswijze ongegrond. Inhoud zienswijze. Kunnen akkoord gaan met vaststelling van het plan mits rekening wordt gehouden met een bebouwingsvrije zone als aangegeven op de bij de zienswijze ingediende tekening. Hierbij is rekening gehouden met een afstand van 11 meter uit het hart van het meest nabijgelegen nieuw spoor in het kader van de lay-out GRI-sporen. Beoordeling. De plangrens aan de zijde van de spoorlijn Breda-Tilburg is nauw overleg met bezwaarmaker tot stand gekomen. De aanpassing van het voorontwerp heeft ook tot gevolg gehad dat bestemmingsgrenzen zijn gewijzigd waardoor de bebouwingsmogelijkheden zijn afgenomen. De plangrens weer verschuiven zal tot gevolg hebben dat ook nu weer de bestemmingsgrenzen dienen te worden aangepast. Dit vanwege een verplicht profiel voor de bestemming verkeersdoeleinden in verband met mogelijk gebruik hiervan als HOV-route. Hierdoor zullen de bebouwingsmogelijkheden nog verder zullen afnemen. Dit is voor de ontwikkeling van het onderhavige gebied onaanvaardbaar. Conclusie. Zienswijze ongegrond. 4. Koch en van den Heuvel namens de fam. De Jong. Inhoud zienswijze. Maken bezwaar tegen het feit dat in (de toelichting van) het plan is opgenomen dat de Oosterhoutseweg voor het doorgaande verkeer zal worden afgesloten. Bezwaarmakers exploiteren aan de Oosterhoutseweg een winkel c.q. onroerend goed en menen door deze maatregel schade te leiden. Het bestemmingsplan kan dan ook volgens bezwaarmakers niet als zorgvuldig voorbereid geacht worden. Onderzoek naar een wegafsluiting heeft niet plaatsgevonden en een belangenafweging in deze dus ook niet. Verzoeken dan ook niet tot vaststelling over te gaan. Beoordeling. In de toelichting op het bestemmingsplan is ingegaan op de toekomstige verkeerssituatie in het plangebied en de directie omgeving. De mogelijke afsluiting van de Oosterhoutseweg voor het doorgaande verkeer is daarin genoemd. In het kader van het onderhavige bestemmingsplan heeft dit echter geen gevolgen omdat het al dan niet afsluiten van wegen voor bijvoorbeeld doorgaand verkeer niet wordt geregeld bij bestemmingsplan. Dit gebeurt via een verkeersbesluit. Basis voor dit soort besluiten is dan het Verkeersplan Breda. Belanghebbenden kunnen binnen 6 weken na verzending van het besluit bezwaar indienen bij uw college in het kader van de Algemene wet bestuursrecht. Bovendien, voorzover van belang, ligt de Oosterhoutseweg niet binnen het plangebied van dit bestemmingsplan. In verband hiermee wordt dan ook niet verder op deze zienswijze ingegaan Conclusie. Zienswijze ongegrond. 3. Prorail. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 35