Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 21276]
Dienst/afdeling: RO
Op de gronden met de bestemming "Agrarische doeleinden B" was geen bebouwing toegestaan. Met
ontheffing waren echter niet permanente agrarische bedrijfsgebouwen toegestaan, geen woningen zijnde,
alsmede ondergeschikte hulpgebouwtjes van lichte constructie.
Het bestemmingsplan Wolfslagtiend kende geen gebruiksvoorschriften. De bepaling van artikel 352 van
de gemeentelijke bouwverordening werkte hier aanvullend.
Omdat de agrarische bestemming gerealiseerd is geweest, betekende dit dat gebruik van de gronden en
opstallen in afwijking van de bestemming verboden was.
In het thans geldende bestemmingsplan "Breda-Zuid" zijn de gronden van belanghebbende ter plaatse
van de woning en de directe omgeving bestemd tot "Woongebied". Op grond van de bij deze bestemming
behorende planvoorschriften zijn de gronden bestemd voor wonen met de daarbij behorende gebouwen,
bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, garageboxen, alsmede voor
voorzieningen zoals woonstraten, voet- en fietspaden, groen-, parkeer- en recreatieve voorzieningen.
In de beschrijving in hoofdlijnen is bepaald dat de op de plankaart ingetekende verkaveling wat betreft de
bestaande woningen en het stratenpatroon wordt gehandhaafd. Een extra woning is derhalve niet
toegestaan.
De gronden in kwestie mogen tot 50% bebouwd worden (met vrijstelling tot 60%) en de bebouwing is
alleen in of achter de voorgevelrooilijn toegestaan.
De bestaande bouwdiepte op de begane grond mag uitgebreid worden tot een diepte van 12 m1 en na
vrijstelling tot 15 m1.
De omliggend gronden van belanghebbende zijn thans bestemd tot "Natuurgebied", bedoeld voor de
instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en
ecologische waarden, alsmede voor bestaande wegen.
Ter plekke mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming
worden opgericht met een maximale hoogte van 2 m1
Behoudens voor normaal onderhoud en beheer zijn aanlegvergunningen nodig voor onder meer
bepaalde graafwerkzaamheden, het aanbrengen en rooien van houtgewas en het aanbrengen van
oppervlakteverhardingen.
Belanghebbende stelt dat de beperking van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van een deel van zijn
gronden vanwege de daaraan toegekende natuurbestemming heeft geleid tot een waardedaling van zijn
onroerende zaak van f 200.000,-. 90.756,-).
Zoals hiervoor reeds vermeld is het planschadeverzoek ter advisering voorgelegd aan de
schadebeoordelingscommissie, de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam.
Op 15 april 2003 is het definitieve advies van de schadebeoordelingscommissie ingekomen en wij
hebben dit advies voor uw raad in het agenda-dossier ter inzage gelegd.
De schadebeoordelingscommissie komt in het advies tot de navolgende conclusie.
Bij de beoordeling van het verzoek om planschade dient een vergelijking te worden gemaakt tussen het
regime van het voorheen geldende bestemmingspan "Wolfslagtiend" en het thans geldende
bestemmingsplan "Breda-Zuid".
In het bestemmingsplan "Wolfslagtiend" waren de gronden van belanghebbende agrarisch bestemd.
Binnen de tot "Agrarische doeleinden A" bestemde gronden waren alleen gebouwen, inclusief een
bedrijfswoning, ten dienste van een agrarisch bedrijf toegestaan, terwijl op de tot "Agrarische doeleinden
B" bestemde gronden alleen met ontheffing en ook alleen ten behoeve van de uitoefening van een
agrarisch bedrijf niet permanente agrarische bedrijfsgebouwen en ondergeschikte hulpgebouwtjes van
lichte constructie toegestaan waren.
Het zou, hierbij rekening houdend met de beperkingen van milieuhygiënische aard, die uit de ligging op
relatief korte afstand van woningen in de bebouwde kom en de nabijheid van voor verzuring gevoelige
gebieden voortvloeiden, daarbij in hoofdzaak kunnen gaan om een zogenaamd grondgebonden agrarisch
bedrijf.
Belanghebbende oefende ter plaatse geen agrarisch bedrijf uit, zodat hij hier niet mocht bouwen. Gebruik
van de gronden en opstallen voor 'gewone' woondoeleinden was hier in strikt planologische zin niet
toegestaan. Een vrijstelling ex artikel 19 WRO voor het toestaan van een situatie van 'burgerbewoning' is
namelijk nimmer verleend.
-2-