Artikel 7: Door middel van tussentijdse rapportages en jaarversiaggeving legt het college verantwoording af aan de raad over het realiseren van de goedgekeurde plannen. Deze verantwoordingsinformatie moet in hoofdlijnen een beeld geven van de voortgang en de grootste afwijkingen daarbij en is zowel inhoudelijk als financieel van aard. In de artikelen 7 en 8 wordt dit verder uitgewerkt. In de verantwoordingsinformatie moet de kennis worden meegenomen op het moment van opmaken van de stukken, de in de artikelen genoemde data zijn indicatief. De basis voor het verantwoorden wordt gevonden in de opzet van de begroting d.w.z. beleidsdoelstellingen, beleidsactiviteiten en inzet middelen. In de rapportages wordt in ieder geval ook aandacht besteed aan afwijkingen van: inkomsten uit de algemene uitkering; de rente-ontwikkeling op de kapitaalmarkt; resultaten uit grondexploitatie; realisatie op begrote subsidieverwachtingen. In artikel 7 lid 5 wordt een noodprocedure voorgesteld voor situaties -niet voorzien- waarin handelen door het college geen uitstel kan dulden. Nu is daaromtrent formeel niets geregeld. Artikel 10: De regels voor wat betreft waardering en afschrijving zijn goeddeels vastgelegd in wettelijke kaders zoals het BBV. Specifieke regels worden opgenomen in een afzonderlijke afschrijvingsverordening. Deze verordening maakt t.z.t. onderdeel uit van het richtinggevend kader van de Raad. In de regelgeving wordt onderscheid gemaakt in activa met een maatschappelijke nut en activa met een economisch nut. Deze termen zijn gedefinieerd in het BBV. Activa met een economisch nut moeten worden geactiveerd. Bij activa met alleen een maatschappelijk nut is voorzien in een keuzemogelijkheid (al heeft de wetgever wel een voorkeur om deze uitgaven niet te activeren). Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden -eventueel onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves- zo veel mogelijk ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. Artikel 13: Alhoewel er in principe een keuze mogelijk is om kostenverbijzondering te beperken, kiest Breda ervoor de kosten zoveel als mogelijk en zinvol door te berekenen aan programma's en producten zodat maximaal inzicht in de integrale kosten en tarieven per product. Artikel 15: De gemeente Breda kiest ervoor alle waardevolle bezittingen te registreren d.w.z. voor zover zinvol. De term 'waardevol' wordt daarbij gedefinieerd vanuit de optiek of een goed al dan niet een boekwaarde heeft. Rekeninghoudend met het feit dat afgeschreven wordt volgens het levensduurbeginsel geeft dit een praktische invulling aan de opzet van dergelijke registraties. Artikel 16t/m 22: De tekst van onderstaande paragrafen vloeit direct voort uit het Besluit Begroting en Verantwoording. In die zin is het een keuze van de raad de artikelen 16 tot en met 22 wel of niet op te nemen in deze verordening.. Artikel 17: Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 23