Toelichting op de Controle Verordening gemeente Breda (ex artikel 213 Gemeentewet In het kader van dualisme heeft de wetgever beoogd de relatie tussen raad en externe accountant explicieter te moeten te regelen dan voorheen. Voorheen werd toch vooral het college gezien als opdrachtgever, nu wordt dat de Raad. Door middel van deze Verordening krijgt die relatie vorm en inhoud. In de verordening wordt met name de relatie tussen concernjaarrekening en accountantscontrole geregeld. Insteek is zo veel als mogelijk de Modelverordening van de VNG te volgen. Artikel 2: Het college legt jaarlijks verantwoording aan de raad af. Dit gebeurt onder meer door het aanbieden van een jaarverslag en een jaarrekening. Deze jaarstukken zijn het onderwerp van accountantscontrole. Omdat de accountant controleert in opdracht van de raad, wijst de raad ook de accountant aan. De opdrachtverlening aan de accountant geschiedt voortaan door de raad. Naast de periode waarvoor opdracht wordt verleend zal de raad ook besluiten moeten nemen over de goedkeuringstolerantie en de rapporteringstolerantie door de accountant. Ook bestaat de mogelijkheid om via artikel 2 aanvullende eisen aan de accountant te stellen. Op dit moment (sept 2003) is nog niet geheel duidelijk hoe het begrip rechtmatigheid precies gedefinieerd kan/zal worden. Daarover zal ook eerst in de loop van 2004 meer duidelijkheid gaan ontstaan. Tot dat moment wordt rechtmatigheid (letterlijk: in overeenstemming met interne en externe wet- en regelgeving) gedefinieerd als "financiële rechtmatigheid d.w.z. rechtmatigheid met directe financiële gevolgen. Als de raad op een later moment iets anders wil, kan dat zonder de Verordening aan te passen. Na dat overgangsjaar 2004 zal hier in de opdrachtformulering meer aandacht besteed worden. Ook qua toleranties wordt vooralsnog aansluiting gezocht aan het wettelijke minimum om afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen daaraan in de loop van 2004 meer inhoud te geven. Voorgesteld wordt het volgende traject te bewandelen: Voor 2003 goede, met name financiële, werkafspraken te maken met de externe accountant. Voor 2004 de accountantscontrole op te dragen aan Deloitte en Touche op basis van goede prijs- en werkafspraken gebaseerd op bovenstaande Verordening. Uitgangspunt is daarbij de rechtmatigheid te beperken tot financiële rechtmatigheid. De controle- en rapporteringstoleranties te hanteren gebaseerd op het wettelijk kader met name het BAG). In 2004 een program van eisen voor de accountantscontrole 2005 e.v. op te stellen om op basis daarvan en op basis van Europese regelgeving een vergelijking van alternatieven mogelijk te maken. Aandachtspunt daarbij is de termijn waarvoor een contract wordt aangegaan. In de praktijk worden -op basis van vele pro's en contra's- termijnen gehanteerd van 1 tot 6 jaar waarbij momenteel een jaarlijkse (herbenoeming veel wordt toegepast. Het voorstel is te opteren voor een jaarlijkse herbenoeming. Het keuze- en selectietraject houdt daarmee rekening en zal uitgaan van een principe-afspraak voor een wat langere periode (maximaal 6 jaar) aangevuld met de mogelijkheid niet tot herbenoeming over te gaan. Artikel 3: Nieuw is dat in de geduaiiseerde verhoudingen het college expliciet verantwoordelijk is voor de samenstelling van de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betekent dat het college ook verantwoordelijk wordt gehouden voor het verstrekken van informatie aan de accountant zodat deze over de voor de controle noodzakelijke informatie beschikt. De toegankelijkheid van de achterliggende documenten wordt in artikel 3 geregeld. Hierbij wordt opgemerkt dat lid 3 niet op een wettelijke verplichting berust en derhalve facultatief is. Tevens wordt in dit artikel geregeld wat de uiterste datum van aanlevering van de gecontroleerde jaarrekening door het college aan de raad is. In lid 3 is geregeld dat de accountant het College kan vragen om een zogenoemde 'bevestiging bij de jaarrekening'. De in lid 4 genoemde termijn sluit aan bij de termijnen genoemd in de Verordening ex artikel 212. De accountant is leidend ten aanzien van de inrichting van de controle. Hij mag zelfs onaangekondigd controles verrichten, voor zover deze dienstbaar zijn aan het doel van de accountantscontrole uiteraard. Uitwisseling van informatie tussen de diverse partijen is derhalve essentieel. In artikel 4 wordt deze uitwisseling geregeld. Artikel 5: In het vorige artikel hebben we geconstateerd dat de accountant leidend is voor de inrichting van de accountantscontrole. In dit artikel wordt de verantwoordelijkheid van het college expliciet gemaakt voor het zorgen van onbelemmerde toegang van de accountant tot de informatie die hij nodig acht voor zijn onderzoek. Hierbij is het wenselijk om overleg te hebben met alle betrokkenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 28