Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 21893] Dienst/afdeling: EZ Betreft: Inleiding Motivering/Toelichting Voorstel Agendapuntnummer: 2 Aantal bijlagen: -- Toekomstperspectief deelnemer Breda in gemeenschappelijke regeling Havenschap Moerdijk. De ontwikkeling van een zeehaven en industriegebied bij Moerdijk is gestart in de jaren 60 van de vorige eeuw. De nationale overheid speelde destijds een doorslaggevende rol. Sinds 1985 zijn de deelnemers van dit moment, overigens wel beïnvloedt door enige grenscorrecties, betrokken bij het Havenschap. Art. 55 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling (GR) Havenschap Moerdijk biedt de deelnemers jaarlijks de mogelijk tot uittreden, dit is een raadsbesluit. Een besluit hierover wordt aangegrepen om de positie en betrokkenheid van de deelnemer Breda in breder perspectief te bezien. Tot dusverre heeft de deelnemer Breda zich kritisch positief opgesteld ten aanzien van de toekomstvisie en ontwikkeling van het Havenschap. Al in een eerder stadium is aangekondigd dat het eindresultaat van de bemiddelingscommissie Korsten en Versteden en de uitwerking van de taakstellende bezuiniging in de begroting 2004, belangrijke ingrediënten vormen voor het voeren van een discussie over het toekomstperspectief van de deelnemer Breda. In het verlengde van de studie Korsten en Versteden is door Price Waterhouse Coopers een uitvoerige financiële analyse gemaakt. Een belangrijke constatering blijft dat de gronduitgifte op het Havenschap eindig is. De balans verschuift van een ontwikkelende naar een beheer taak. De kosten en opbrengsten die daarmee gepaard gaan moeten in balans worden gebracht om een structureel sluitende exploitatie te verkrijgen. De economische conjuncturele dip verscherpt dit dilemma door het afnemen van haveninkomsten. Het toekomstperspectief van de deelnemer Breda draait primair rond een afweging van het (financiële) risicoprofiel versus de rol als centrumgemeente in de regio. In het publieke debat wordt het dossier Moerdijkse Hoek op vele manieren gerelateerd aan het Havenschap. Vanuit het bedrijf Havenschap en de positie van de deelnemer Breda daarin ontbreekt hiertoe in dit stadium iedere aanleiding en leidt dit alleen tot onnodige verwarring. 1Uittreden per 27 november 2003, geëffectueerd op 1 januari 2004 uit de gemeenschappelijke regeling Havenschap Moerdijk, ex art. 55 lid 1 gemeenschappelijke regeling Havenschap Moerdijk 997. 2. Indien de Raad van Bestuur dit wenselijk acht de mogelijkheid te bieden de afwikkelingstermijn te verlengen tot 1 april 2004 onder de voorwaarde dat feitelijke uittredingsdatum 1 januari 2004 blijft. Het Havenschap Moerdijk is in de Cie ECG januari 2003 als informatief bespreekpunt aan de orde geweest. Daarbij is met name de kritische Bredase opstelling als deelnemer en het vereiste van een structureel gezonde financiële bedrijfsvoering benadrukt. Juli 2003 is de ontwerpbegroting 2004 behandeld. Toen is onder meer de conjuncturele gevoeligheid benadrukt, is nogmaals gesteld dat Breda geen incidentele of structurele bijdrage wenst te leveren in de exploitatie, is de discussie over uittreden aangehouden tot nader datum, is het werkgelegenheidsbelang benadrukt en de uitwerking van de taakstellende bezuiniging aangekondigd. Inmiddels is de behandeling van het toekomstperspectief van de deelnemer Breda in cie ECG en raad meermalen verschoven omdat het materiaal voor het voeren van de discussie niet volledig was. In eerste instantie bleef het eindrapport Korsten en Versteden uit en later moest eerst een uitwerking worden gegeven aan de taakstellende bezuiniging in de begroting voor genoemde discussie relevant zou zijn. Dienovereenkomstig is de datum waarop een deelnemer dit jaar uiterlijk een besluit tot uittreden ex art. 55 GR bekend moet maken definitief vastgesteld op 1 december 2003. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 17