Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 21893] Dienst/afdeling: EZ 'Bestuurlijk', onderdeel XXI tot XXIV De betekenis hiervan is dat de deelnemers vastleggen af te zien van eventuele stimulering-, winst- of deelnemersuitkering op basis van art. 51 GR tot en met 2008. Deze 'besparing' zal worden ingezet om de kosten Lambregts (de helft), Woningen Roodevaart (de helft) en Stichting Moerdijkse Hoek te dekken. Stelling is dat deze kosten niet in de exploitatie van het havenschap, maar (deels) voor rekening komen van de deelnemers. Toekomstige winsten worden daarbij als dekking opgevoerd, hierin schuilt een evident risico. Breda heeft in het verleden saneringsbijdragen geleverd voor het Havenschap. Deze zijn inmiddels volledig terugbetaald. De provincie en domeinen hebben nog saneringsbijdragen tegoed. Uit recente signalen blijkt dat de provincie op korte termijn haar nog uitstaande tegoed van de saneringsbijdrage voldaan wil zien. Dit zal een dramatische verslechtering betekenen van de vermogenspositie van het Schap. Vanuit de provincie is aangegeven dat een alternatief hiervoor kan zijn dat de overige deelnemers ook 20% van hun saneringsbijdrage terug storten (voor Breda circa 1,9 min.). In dat geval wil de provincie van haar claim af zien. Met dit voorstel hebben andere deelnemers, waaronder Breda, grote moeite. De claim domeinen is in een apart contract vastgelegd en speelt een overheersende rol in het financiële meerjarenperspectief van het Havenschap. Ten aanzien van de 1e wijziging begroting 2004 is momenteel een bijzonder onduidelijke situatie ontstaan. Er is geen duidelijkheid over de wijze waarop omgegaan wordt met de stellingname van de gemeente Moerdijk. Op 21 oktober was de toegezegde duidelijkheid niet beschikbaar. Vast staat de weigering van Moerdijk extra middelen beschikbaar te stellen en de verwijzing voor het ontstane gat in het meerjarenperspectief van 2 min. naar de zesdenregeling. Dit betekent dat de begroting niet sluit. Meermalen is in DB en RvB aangegeven, meest recent in die van 18 september jl. dat dit voor de deelnemer Breda aanleiding zal zijn uit te treden. De deelnemer Breda heeft tot dusverre consequent uitgedragen dat het werk en de aanbevelingen van de bemiddelingscommissie wat haar betreft de leidraad zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het Schap. Op dit punt blijken aanzienlijke verschillen van mening en inzicht te bestaan bij de diverse deelnemers. De resultaten worden niet unaniem onderschreven. Het gaat dan inhoudelijk onder meer over de onderhoudsbijdrage van de grondgebiedgemeente en de ontwikkeling van de organisatiestructuur. Niet alle deelnemers zijn voorstander van een ontwikkelingsmodel via een bestuurscommissie. Belangrijker echter dan de inhoudelijke verschillen van mening is het feit dat blijkbaar vanuit een verschillende achterliggende visie geopereerd wordt. Op dit punt lijkt sprake van 'cherry- picking' vanuit andere dan bedrijfsbelangen en dit druist in tegen de visie van de deelnemer Breda. Dit is ook niet bevorderlijk voor een gezonde en stabiele bedrijfsvoering. Dit betekent dat de bemiddelingscommissie niet het zo gewenste resultaat heeft gebracht waarop was gehoopt, het wederzijds vertrouwen is niet toegenomen. De huidige samenwerking van de deelnemers kan niet als constructief en coöperatief getypeerd worden. Illustratief hierin zijn het groeiend aantal meerderheidsbesluiten dat dwingend opgelegd wordt. Naast eventuele consequenties die aan dit perspectief verbonden worden vanuit de directe belangen van de deelnemer zelf moet ook expliciet geconstateerd worden dat het bedrijfsbelang van het Havenschap niet gebaat is bij de huidige situatie. Ook het directe bedrijfsbelang dient in de afweging een rol te spelen. Het instrument gemeenschappelijke regeling biedt per definitie weinig mogelijkheden om tegenstellingen tussen de deelnemers adequaat op te lossen. De omvorming van ontwikkel- naar beheerorganisatie van het Havenschap en de sterk verschillende achtergrond waartegen in beide gevallen de financiële bedrijfsvoering gevoerd moet worden is hiervoor exemplarisch. Er zijn ook binnen Breda diverse recente ervaringen bekend die de aanzienlijke financiële risico's van gemeenschappelijke regelingen aantonen. De tekortkomingen van een gemeenschappelijke regeling komen versterkt aan het licht in een bedrijf waarin de financiële exploitatierisico's ten gevolge van de conjunctuur gevoeligheid aanzienlijk zijn. De verantwoordelijkheid als centrumgemeente is niet in alle fasen van ontwikkeling van initiatief tot uiteindelijk beheer van gelijke omvang. Met name in de initiatief en ontwikkelstadia is de publieke betrokkenheid en verantwoordelijkheid groot. Hoewel ook in het beheer van een publieke verantwoordelijkheid sprake is kan die vanuit de positie als centrumgemeente niet gelijk gesteld worden aan het belang en de verantwoordelijkheid in de begin stadia. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 20