Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 21695]
Dienst/afdeling: RO
Uit het lichthinderonderzoek blijkt volgens reclamant dat, zowel uit de gemaakte berekeningen van par. 9
en de verrichte metingen van par. 10, op geen enkele wijze kan worden voldaan aan de normen uit de
gehanteerde richtlijn.
Gelet op de bevinden vinden reclamanten dat het meer in de rede ligt dat de bestaande lichtmasten
verwijderd zouden moeten worden.
Reclamant zet voorts vraagtekens bij het rapport van Royal Haskoning en vraagt zich af of de
gehanteerde richtlijn de meest recente algemeen aanvaarde milieutechnische inzichten bevat.
Momenteel is voor het objectief vaststellen van lichthinder geen standaard methodiek beschikbaar, en
derhalve heeft het college de gehanteerde richtlijn ten onrechte als uitgangspunt genomen.
Per individuele woning had bijvoorbeeld nagegaan moeten worden wat de effecten cq. overlast van de
lichtmasten betekent.
Royal Haskoning heeft haar berekeningen gebaseerd op informatie die is aangeleverd door Oostendorp
Nederland B.V., echter reclamant stelt dat deze subjectief is nu Oostendorp Nederland B.V. immers
leverancier is van de lichtmasten aan de hockey- en tennisclub.
Voorts stelt reclamant dat het rapport de nodige onvolkomenheden bevat. Het is niet duidelijk waarom,
zoals reeds eerder gemeld, geen metingen aan de Reeptiend zijn verricht en ook is niet duidelijk waarom
bij de woningen aan de Galderseweg 37 en 39 uitsluitend is gemeten op de perceelsgrens en niet op de
gevel, zoals wel is geschied bij de woning aan de Galderseweg 41
In het bestemmingsplan wordt in artikel 3 verwezen naar het nieuwe lid f en reclamant stelt dat dit niet
ruimtelijk relevant is. Een lichtplan kan geen criterium zijn bij het verlenen van een eventuele
bouwvergunning.
In het bestemmingsplan en het bijbehorende rapport wordt ten onrechte alleen aandacht geschonken aan
lichthinder en niet aan overige aspecten zoals aanwezige landschappelijke waarden. In het buitengebied
moet selectief omgegaan worden met aanbrengen van openbare verlichting in relatie tot de groene
hoofdstructuur, de natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. In het door de raad op
2 april 2000 vastgestelde "gebiedsplan Buitengebied" wordt o.a. gesteld dat "verstoring door openbare
verlichting van de natuur, zoals langs de houtwal door het Markdal en op de achtergrond bij het
sportpark, dient zoveel mogelijk te worden voorkomen". Aan dit aspect mag niet zomaar voorbijgegaan
worden.
Ook het aspect geluidhinder is uitdrukkelijk aanwezig en een vorm van zonering zou volgens reclamant
opgenomen moeten worden in het bestemmingsplan.
Tenslotte vraagt reclamant zich af of rekening gehouden is met de habitatrichtlijn en/of de vogelrichtlijn.
Beoordeling
Bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan (ex artikel 23 WRO) is rekening gehouden met de
uitspraak van de Kroon van 2 augustus 1997. Niet alleen is gekeken naar de onthouding van goedkeuring
aan de lichtmasten van maximaal 20 meter, maar ook is gekeken naar de zonering van alle lichtmasten,
zowel de bestaande als de nieuw te realiseren. Dit mede omdat de Kroon had geoordeeld dat in het
bestemmingsplan Buitengebied een onbeperkt aantal lichtmasten werd toegelaten en dat geen zonering
was aangebracht. De Kroon heeft voorts geoordeeld dat de ten tijde van de uitspraak aanwezige en
rechtsgeldig tot stand gekomen lichtmasten uitgangspunt mogen zijn voor een eventueel nieuw
bestemmingsplan, voorzover niet is te verwachten dat zij in de naaste toekomst zullen worden verwijderd
of verlaagd. De bestaande lichtmasten zijn destijds rechtsgeldig middels een procedure van artikel 19
WRO (oud) tot stand gekomen en deze besluiten zijn reeds vele jaren onherroepelijk en er is derhalve
geen reden om de bestaande lichtmasten niet als uitgangspunt te nemen.
De stelling van reclamant dat niet wordt voldaan aan de richtlijn is naar onze mening niet juist. Naar
aanleiding van de opgelegde nadere eisen in het kader van het "Besluit horeca-, sport en recreatie
inrichtingen milieubeheer" zijn inmiddels aanpassingen verricht in 2003 en afgerond in september 2003)
aan de bestaande lichtmasten. Door middel van metingen is vastgesteld dat voldaan wordt aan de
richtlijn voorzover dit betreft de bestaande lichtinstallaties.
-2-