Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 21695] Dienst/afdeling: RO De metingen zijn uitgevoerd in opdracht van de sportverenigingen en de opleveringsmeting is uitgevoerd in aanwezigheid van de medewerkers van de gemeente Breda, vakdirectie Milieu. Voor zover betreft de door reclamant gestelde inkijk in de woning zijn ook voor dit aspect aanpassingen verricht o.a. door het stellen van de kappen), en voorts zullen aanvullende aanpassingen verricht gaan worden, waardoor ook ten aanzien van dit aspect voldaan zal gaan worden aan de richtlijn. Er zijn geen metingen uitgevoerd bij de woningen aan de Reeptiend, omdat de controle lichthinder is gedaan middels de berekeningen. Hockeyveld III is onderdeel van de berekeningen. Deze berekeningen en de waarnemingen door Haskoning gaven geen aanleiding om metingen te verrichten. De westgevel van Reeptiend 25 ligt op circa 115 meter afstand van hockeyveld II. De westgevels van Reeptiend 25 e.v. liggen minimaal op circa 140 meter afstand van hockeyveld III. Bij bepaling overlast/lichthinder wordt de verticale verlichtingssterkte in een punt van een relevant oppervlak (Ev in lux) gehanteerd: bij woningen meestal de verticale (gevel)oppervlakken, in het bijzonder de ramen. Dit conform de Richtlijn hoofdstuk 5, bladzijde 11visueel effect A. De woningen Reeptiend 11 e.v. vormen ook een onderdeel van de berekeningen. Voorts heeft Haskoning in het rapport (paragraaf 10, 1 bladzijde 11) aangegeven dat er geen metingen zijn uitgevoerd zowel vanwege de aanwezigheid van natuurlijke obstakels, als ook vanwege de afstand en de ligging, en omdat de berekeningen hier geen aanleiding toe geven. Berekeningen houden geen rekening met obstakels. Wij zijn het niet met reclamants stelling eens dat, zowel uit de gemaakte berekeningen als verrichte metingen, op geen enkele wijze aan de normen van de gehanteerde richtlijn voldaan kan worden. Zoals hierboven reeds gesteld zijn er, naar aanleiding nadere eisen, aanpassingen verricht en inmiddels wordt er wel aan voldaan. In de toelichting van artikel 1.5.1van de AmvB "Algemene richtlijn betreffende lichthinder, deel 1 algemeen en grenswaarden voor sportverlichting" staat dat deze richtlijn een aanbeveling is ten behoeve van het vaststellen en beoordelen van hindersituaties. Dit is de meest recente richtlijn en wij hebben Haskoning meegegeven deze richtlijn als het toetsingskader te hanteren. Er wordt inderdaad niet bij elke individuele woning gemeten, doch alleen bij dié woningen waarbij dat volgens de berekeningen noodzakelijk was. De informatie van Oostendorp Nederland B.V. is gebruikt als uitgangspunt voor het rapport van Haskoning. Het college had geen redenen te wijfelen aan de door Oostendorp Nederland B.V. opgestelde uitgangpsunten. Op punten waar zowel berekend als gemeten is, blijkt dat er geen waarneembaar relevante verschillen aanwezig zijn. Hiermee wordt naar onze mening nogmaals bevestigd dat de uitgangspunten als juist beschouwd mogen worden. Bovenstaand is reeds uitgelegd waarom bij de woningen bij de Reeptiend geen metingen zijn verricht. Voor wat betreft de woningen aan de Galderseweg 37 en 39 is gemeten op de perceelsgrens en niet op de gevel. Wat hiervan ook de achtergrond is, meten op de perceelsgrens betekent meten dichter bij de lichtbron. Is voldaan aan de richtlijn bij het meten op de perceelsgrens, dan wordt helemaal voldaan aan de richtlijn als er gemeten zou zijn op de gevel, omdat deze verder van de lichtbron afligt. Het handhaven van reeds aanwezige en plaatsen van nieuwe lichtmasten wordt geregeld binnen de bestemming "recreatieve doeleinden" van artikel 3 van de voorschriften. Naar aanleiding van het door reclamant gestelde omtrent de ruimtelijke relevantie van lid f merken wij op dat bedoeld wordt dat een bouwaanvraag mede getoetst wordt aan randvoorwaarden van het lichthinderonderzoek, waarnaar artikel 3 verwijst. Bij het opstellen van het lichthinderonderzoek is uitdrukkelijk uitgangspunt geweest de ligging van het sportpark ten opzichte van de groene hoofdstructuur. Dit heeft er mede toe geleid dat bij hockeyveld III niet de gewenste 8 doch slechts 6 nieuw te plaatsen lichtmasten maximaal tot de mogelijkheden behoort. Het is inderdaad zo dat de "lichtwaas" toeneemt omdat de hoeveelheid gereflecteerd licht zal toenemen. De Richlijn Lichthinder geeft overigens geen parameters voor bepaling van het "lichtwaas"effect. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 42