Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 21695]
Dienst/afdeling: RO
Voor het aspect "geluid" is de basisnormering vastgelegd in de AmvB. Een verlaging van de norm voor
deze locatie is via "nadere eisen" inmiddels opgelegd. Dit heeft ertoe geleid dat de etmaalwaarde is
verlaagd met 5 dB(A) voor de hockeyvereniging. Voor de tennisvereniging zal binnen afzienbare tijd de
procedure voor het opleggen van nadere eisen gestart worden.
Met uitzondering van muziek wordt voldaan aan de verlaagde norm, hetgeen ook blijkt uit het door de
hockeyvereniging ingediende rapport. Er is derhalve geen overschrijding van de norm en aanbrengen van
een geluidszonering is derhalve niet aan de orde.
Het opnemen van de bestaande en het toelaten van nieuwe lichtmasten in het bestemmingsplan betekent
geen ruimtelijke ordeningsingreep in de strikte zin van de Flora-en Faunawet, omdat het een bestaand
sportpark betreft met bestaande speelvelden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Toetsing conform de Flora- en Faunawet leert dat het voorkomen/aanwezig zijn van in wild levende fauna
verhinderd wordt, juist vanwege de bestaande inrichting met aanwezige bebouwing en verhardingen.
Dientengevolge kan geen ontheffing aangevraagd worden.
Bij het plaatsen van de lichtmasten zal hinder van licht zoveel als mogelijk voorkomen worden en hinder
voor in wild levende fauna wordt daarbij in acht genomen.
Overigens is het een bekend gegeven dat lichtmasten insecten aantrekken, welke weer dienen als
fourage voor vleermuizen, hetgeen een positief effect is.
In het kader van de Habitatrichtlijn is voor Breda het Ulvenhoutse bos als gebied aangewezen. De locatie
van het Sportpark Ginneken ligt niet in dit aangewezen gebied en derhalve is de Habitatrichtlijn niet van
toepassing.
2. Brabantse Milieufederatie
Samenvatting
Reclamant maakt bezwaar tegen zowel de uitbreiding van het aantal lichtmasten als tegen het feit dat
niet is geregeld hoeveel armaturen geplaatst mogen worden met welke hoeveelheid licht.
Het sportpark ligt binnen de regionale natuur- en landschapseenheid (RNLE) en wordt omgeven door de
groene hoofdstructuur natuur (GHS natuur) en de ecologische hoofdstructuur (EHS).
Er mag geen toename van de verstoring van de natuurlijke duisternis plaatsvinden. Bij uitbreiding van op
het terrein met lichtmasten zullen meer overschrijdingen van de kritische lichtnorm ontstaan en zal de
lichtwaas toenemen.
Ook planten- en diersoorten zullen last ondervinden van lichthinder cq. lichtvervuiling en voorts is geen
rekening gehouden met het feit dat er meer aanrijdingen kunnen ontstaan met dieren doordat er 's
avonds meer verkeer van en naar de sportvelden zal gaan rijden.
Tenslotte is niet duidelijk of er onderzoek is verricht naar aanwezigheid van diersoorten en of eventueel
een ontheffing nodig is op grond van de Flora- en Faunawet en/of de Habitatrichtlijn.
Beoordeling
Een bestemmingsplan regelt datgene wat aan bebouwing en functies ter plaatse aanwezig is danwel
gebouwd mag worden. In het onderhavige geval wordt aangegeven dat bouwwerken, geen gebouwen
zijn, te weten de lichtmasten, gehandhaafd dan wel gerealiseerd mogen worden op gedetailleerd
aangegeven locatie.
Zaken zoals het aantal armaturen, de hoeveelheid licht, de branduren en frequentie kunnen in een
bestemmingsplan geen regeling vinden, doch worden in aanmerking genomen bij de beslissing omtrent
de in het kader van de milieuwetgeving noodzakelijk te stellen voorwaarden en/of voorschriften.
Daarnaast is ten behoeve van het bestemmingsplan een "Lichthinderonderzoek Sportpark Ginneken"
opgenomen waarin de hoeveelheid licht, de lichtwaas etc. wordt onderzocht en beoordeeld. Wij verwijzen
naar dit rapport, dat als bijlage bij het bestemmingsplan is opgenomen.
Voor het gestelde ten aanzien van de Flora- en Faunawet en de Habitatrichtlijn verwijzen wij naar het
gestelde onder reclamant 1
-4-