Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: 22050] Dienst/afdeling: BEL Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Ontstaan en beëindiging van de belastingschuld 1De belasting ais bedoeld in artikel 2, is verschuldigd bij het begin van het jaar of, zo dit later is bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, kan op verzoek ontheffing worden gevraagd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Aard van de belasting en belastbaar feit Onder de naam "reinigingsrecht" wordt een recht geheven voor zowel het genot van door het gemeentebestuur verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn. Belastingplicht Het reinigingsrecht wordt geheven van degene op wiens verzoek en aan wie door de gemeente een extra afvalcontainer is verstrekt. Maatstaf en tarief Het reinigingsrecht bedraagt per extra afvalcontainer per belastingjaar of gedeelte daarvan €51,12. Ontstaan van de belastingschuld Het recht als bedoeld in artikel 8, is verschuldigd bij het bezit van een of meerdere extra afvalcontainers per 1 januari van het belastingjaar of, zo dit later is bij, de aanvang van de belastingplicht. Termijnen van betaling 1De afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen meer bedraagt dan 2.500,00, dat dit bedrag moet worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 3. Indien het reinigingsrecht wordt geheven bij wege van een afzonderlijke aanslag, vermeld op een afzonderlijk aanslagbiljet, waarop geen andere gemeentelijke belastingaanslagen staan vermeld, dient dit reinigingsrecht te worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 4. In afwijking van het bepaalde in eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen 100,- of meer doch niet meer dan 2.500,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later. w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 35