Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: 22050] Dienst/afdeling: BEL Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Ontslaan van de belastingschuld Met dit artikel wordt tot uitdrukking gebracht dat het reinigingsrecht een tijdstipheffing is. Het bezit van een extra afvalcontainer op de peildatum 1 januari van het belastingjaar of het op aanvraag verkrijgen van een extra afvalcontainer op een later tijdstip, doet de materiële belastingplicht terzake van het reinigingsrecht ontstaan. Doordat voor een tijdstipheffing is gekozen betekent dit dat bij een tussentijdse teruggaaf van de extra afvalcontainer aan de gemeente, er geen (partiële) restitutie van het reinigingsrecht plaatsvindt. Dit is mede gebaseerd op het gegeven dat het verschuldigde reinigingsrecht per extra afvalcontainer €51,12 bedraagt, terwijl de gemiddelde gemeentelijke kosten per extra afvalcontainer ongeveer 90,00 bedragen. Termijnen van betaling Eerste lid De termijnen van betaling zoals deze voorkomen in artikel 250 van de Gemeentewet zijn overeenkomstig in dit lid opgenomen. In verband met het verenigen van aanslagen op één aanslagbiljet zijn deze termijnen analoog aan die voor de onroerende-zaakbelastingen, hondenbelasting en het rioolrecht, vastgesteld. Tweede lid Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid dat van de betalingstermijnen die zijn genoemd in artikel 9 van de Invorderingswet kan worden afgeweken. Zulks is het geval indien het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan 2.500,00. Derde lid Het derde lid voorziet in de mogelijkheid dat van de termijnen die zijn genoemd in artikel 9 van de Invorderingswet kan worden afgeweken. Zulks is het geval indien terzake van het reinigingsrecht een afzonderlijke aanslagbiljet -waarop verder geen andere gemeentelijke belastingaanslagen zijn vermeld- wordt uitgereikt. In deze gevallen is er sprake van één betaaltermijn van maximaal één kalendermaand Vierde lid Ingevolge het vierde lid is het mogelijk de aanslag(en) onroerende-zaakbelastingen in 10 gelijke maandelijkse termijnen te voldoen, mits het totaal van de op één aanslagbiljet vermelde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen 100,- of meer doch niet meer dan 2.500,00 bedraagt én machtiging is verleend tot automatische incasso. De eerste termijn vervalt op de 28e van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke volgende termijn telkens een maand later. Vijfde lid Dit lid voorziet erin dat, voor zover twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat de automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt, de machtiging als bedoeld in het tweede lid geacht wordt niet te zijn verleend. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid. Dit is eveneens het geval indien twee van de tien betaaltermijnen binnen een maand na afschrijving zijn gestorneerd. -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 40