Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: 22050] Dienst/afdeling: BEL 5.7.4 5.7.5.1 5.7.5.2 5.7.5.3 5.8.1 5.8.1.1 5.8.1.2 5.8.2.1 5.8.2.2 5.8.3.1 5.8.3.2 5.8.4 5.8.4.1 5.8.4.2 Indien voor de aanvang van de uitvoering van het bouwwerk, waarvoor een reguliere bouwvergunning of een bouwvergunning tweede fase is verleend, door de vergunninghouder wordt aangetoond dat er één hoofdaannemer aanspreekbaar en verantwoordelijk is voor het gehele werk en de uitvoering van dat werk, dan vindt een restitutie plaats van 7,5% van het tarief als genoemd onder 5.2.1tenzij gedurende het bouwproces blijkt dat er niet één aanspreekbare en verantwoordelijke hoofdaannemer is. De in de onderdelen 5.7.1 t/m 5.7.4 genoemde restituties zijn van toepassing indien de bouwkosten van het verzoek om reguliere bouwvergunning tenminste 2.250.000,- bedraagt. In afwijking van het bepaalde onder 5.7.5.1 wordt bij een bouwsom tussen 1.575.000,- en 2.250.000,— een zodanige restitutie toegepast dat de verschuldigde leges niet minder bedragen dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij een bouwsom van 2.250.000,-, verminderd met de van toepassing zijnde restituties. De onder 5.7.1 tot en met 5.7.4 vermelde restituties vinden uitsluitend plaats op verzoek van de aanvrager van de reguliere bouwvergunning dan wel de bouwvergunning tweede fase binnen een termijn van 6 weken na voltooiing van het bouwwerk. Vrijstellingen Indien voorde behandeling van een aanvraag om reguliere bouwvergunning, respectievelijk wei een aanvraag om bouwvergunning eerste fase met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een anticipatieprocedure op grond van een bestemmingsplan moet worden gevoerd, wordt het overeenkomstig 5.2.1 resp. 5.4.1. of 5.6.1. berekende bedrag, vermeerderd met: Indien de bouwkosten lager dan 2.000.000,- zijn: 20% van het tarief als genoemd onder 5.2.1met een minimum van 389,88 en een maximum van 3.898,80; Indien de bouwkosten 2.000.000,- of meer zijn: 3.898,80 vermeerderd met 0,11% van de bouwkosten boven 2.000.000,- met een maximum van 7.797,60. Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of een vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 5, van de Bouwverordening 1993 Órdening en het verzoek heeft betrekking op een bouwwerk waarvoor een reguliere bouwvergunning nodig is: 5 van het tarief als genoemd onder 5.2.1 met een minimum van 92,34 en een maximum van 205,20. Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of een vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 5, van de Bouwverordening 1993 en het verzoek heeft betrekking op een bouwwerk waarvoor een lichte bouwvergunning nodig is: 5 van het tarief als genoemd onder 5.2.1 met een minimum van 61,56 en een maximum van 153,90. Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17 of artikel 19, derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het verzoek heeft betrekking op een bouwwerk waarvoor een reguliere bouwvergunning nodig is: 15% van het tarief als genoemd onder 5.2.1met een minimum van 133,38 en een maximum van 1.539,—. Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17 of artikel 19, derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het verzoek heeft betrekking op een bouwwerk waarvoor een lichte bouwvergunning nodig is: 10% van het tarief als genoemd onder 5.2.1, met een minimum van 61,56 en een maximum van 461,70. In afwijking van 5.8.3.1 bedraagt het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om vrijstelling als bedoeld artikel 19, derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en deze vrijstelling betrekking heeft op de situatie als bedoeld in artikel 20 lid 1 sub e van het Besluit op de ruimtelijke ordening: Indien het bruto oppervlak van de opstallen, waarop de vrijstelling betrekking heeft, niet meer bedraagt dan 100 m2: 513,-. Indien het bruto oppervlak van de opstallen, waarop de vrijstelling betrekking heeft, meer bedraagt dan 100 m2: 500,- vermeerderd met 71,82 voor elke 50 m2 of deel ervan boven de 100 m2. -18-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2003 | | pagina 50