Hoofdstuk 2 Investeringen met een economisch nut
2.1. Welke uitgaven activeren we?
In de definitie is opgenomen welke uitgaven als investering worden aangemerkt. In hoofdstuk 2 is de
keuze gemaakt in beginsel alleen investeringen met een economische nuttigheid te activeren en
daarover af te schrijven.
Worden alle uitgaven met een meeijarige economische nuttigheid dan geactiveerd? Nee, als
praktische richtlijn kiest Breda voor een minimum investeringsvolume van 10.000. Investeringen
onder deze minimumwaarde dienen direct in de exploitatierekening verantwoord te worden. Eventuele
afwijkingen van deze regel dienen beargumenteerd toegelicht te worden in de
voorstellen/verantwoordingen. Deze voorgestelde lijn geldt overigens vanaf 1 januari 2004 en heeft
geen terugwerkende kracht werking.
NB: Wanneer een investering met een maatschappelijk nut toch geactiveerd moet worden, dient zo
veel als mogelijk aansluiting gezocht te worden bij de behandeling van activa met een economisch
nut, mede in relatie tot de mogelijke dekkingsmiddelen. Een zo kort mogelijke afschrijvingstermijn
wordt in het BBV vereist.
In de balans worden de navolgende vaste activa (d.w.z. activa met een nuttigheid >1jaar)
onderscheiden:
Immateriële vaste activa (niet tastbare activa bijvoorbeeld ontwikkelingskosten)
Materiële vaste activa, onderverdeeld in
investeringen met een economisch nut
investeringen met een maatschappelijk nut
Financiële vaste activa (bijvoorbeeld deelnemingen, leningen u/g)
Op de twee eerstgenoemde posten wordt afgeschreven en daarvoor moet een aantal spelregels
worden afgesproken. Voor elk van de hier genoemde soorten activa geldt in principe dat sprake is van
afschrijving. Voor bepaalde onderdelen gelden wettelijke termijnen en soms is het mogelijk de
afschrijving op nihil te stellen omdat er geen sprake is van een duurzame waardevermindering. Dat is
ook de reden waarom op grond niet afgeschreven wordt. Hieronder wordt hierop een korte nadere
toelichting gegeven:
Toelichting Immateriële vaste activa:
Onder de immateriële vaste activa worden afzonderlijk opgenomen:
A. kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen;
B. kosten van onderzoek en ontwikkeling. Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald
actief kunnen worden geactiveerd indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
1de gemeente heeft de intentie het actief te gebruiken of te verkopen;
2. de technische uitvoerbaarheid om het actief te voltooien staat vast;
3. het actief zal in de toekomst economisch of maatschappelijk nut genereren en;
4. de uitgaven die aan het actief zijn toe te rekenen kunnen betrouwbaar worden vastgesteld.
Het activeren van uitgaven in de sfeer van immateriële vaste activa is -gegeven de aard ervan-
bewust gelimiteerd. De gedragslijn is deze uitgaven zoveel mogelijk in een keer als kosten te
verantwoorden en slechts in uitzonderingssituaties te activeren. Het afschrijven vindt plaats op zo kort
mogelijke termijn, BBV geeft daarvoor aanwijzingen.
Voorheen werden ongedekte tekorten ook nog al eens onder deze noemer verantwoord. Volgens de
bedrijfseconomische grondslagen mogen deze niet langer geactiveerd worden maar moeten ten laste
van het eigen vermogen c.q. de reserves worden gebracht. Met de invoering van het BBV zullen
eventuele geactiveerde tekorten gesaneerd moeten zijn.
Toelichting Materiële vaste activa met een economisch nut
Investeringen met een economisch nut zijn dus alle uitgaven die bijdragen aan de mogelijkheid
(financiële) middelen te verwerven (terug te verdienen) en/of die verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij
nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens
geen of geen kostendekkend tarief voor te heffen is niet relevant voor de vraag of een actief
economisch nut heeft. Een vergelijkbare redenering geldt voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de
mogelijkheid de activa te verkopen, niet om de vraag of de gemeente het actief ook daadwerkelijk wil
Afsehrijvfngsverördening gemeente Breda
Januari 2004
6