verkopen. Dit betekent onder andere dat alle gebouwen per definitie een economisch nut hebben; er is immers een markt voor gebouwen. Voor investeringen met een economisch nut is er in beginsel geen reden af te wijken van boek 2 BW. Dit betekent dat in het BBV is opgenomen dat activa met een meerjarig economisch nut geactiveerd moeten worden. Daarnaast mag er op deze investeringen niet resultaatafhankelijk extra worden afgeschreven. Met andere woorden activa met een meerjarig economisch nut moeten eenduidig worden geactiveerd en vervolgens dient er op consistente wijze op te worden afgeschreven, onafhankelijk van de hoogte van het resultaat en de eventuele vrije ruimte daarbij. 2.2. Welke factoren bepalen de afschrijving? De hoogte van de jaarlijkse afschrijvingskosten wordt bepaald door de volgende factoren: de waarde van het actief; de verwachte gebruiksduur; de afschrijvingsmethode; bijdragen van derden; bijdragen uit reserves; de ingangsdatum van het afschrijven. De waarde van het actief De waardering van een actief is gebaseerd op de verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Waardering tegen actuele waarde vindt niet plaats. De verkrijgingsprijs bestaat uit de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs bestaat uit materiaal en arbeidskosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend, eventueel verhoogd met indirecte productiekosten en de rente tot het tijdstip van ingebruikname; In dat geval eist BBV dat in de toelichting wordt vermeld dat deze rente is geactiveerd. Opgemerkt moet worden dat slechts de aanschafprijs minus bijdragen van derden worden geactiveerd. Bijdragen uit reserves mogen volgens het BBV op investeringen met een economische nuttigheid niet in mindering gebracht worden. De verwachte gebruiksduur In principe geldt hier de economische (en dus niet de technische) levensduur als uitgangspunt voor de verwachte gebruiksduur. Het is goed hierbij een gemeentelijke beleids- en gedagslijn te hanteren. De afschrijvingstabel (zie bijlage) is in deze leidend. Wanneer de afschrijvingstabel geen uitsluitsel geeft dient aansluiting gezocht te worden met de zelf geschatte economische levensduur. Bij investeringen met een maatschappelijk nut is de gebruiksduur niet bepalend voor de afschrijvingstermijn. Deze dient immers conform BBV zo kort mogelijk te zijn ook al is de "echte" levensduur langer. De afschrijvingsmethode De afschrijvingsmefhoc/e is sterk medebepalend voor de afschrijvingscomponenf van de kapitaallasten. In deze verordening worden de volgende -meest gebruikte- methoden onderscheiden: lineair: de afschrijvingskosten blijven gedurende de looptijd constant, de jaarlijkse kapitaallasten dalen door afname van de rentecomponent. annuïtair: de afschrijvingskosten stijgen jaarlijks, de jaarlijkse kapitaallasten blijven constant omdat de stijging van de afschrijving wordt gelijkgesteld aan de afname van de rentecomponent. In principe kiest Breda -conform het BBV- voor de lineaire afschrijvingsmethode. Het synchroon laten lopen van kapitaallasten met dekkingsmiddelen, rijksvoorschriften en/of tariefsontwikkelingen kunnen eventueel redenen zijn om in uitzonderingssituaties te kiezen voor de annuïtaire vorm van afschrijven. Bijdragen van derden Het is toegestaan om ontvangen vergoedingen van derden te verrekenen, in zoverre er een directe relatie is tussen de vergoeding en het actief. Breda kiest ervoor om deze te ontvangen vergoedingen, wanneer deze pas worden ontvangen na het moment van activeren, op de balans te zetten ais nog te ontvangen bedragen en de hoogte van dit bedrag bij activering alvast in mindering te brengen op de vervaardigingsprijs of de verkrijgingsprijs. Feitelijk ontstaat dan een situatie van voorfinanciering zonder dat de rentekosten al aan het product doorberekend worden. Wanneer de vergoeding vooraf of gelijktijdig met het moment van activeren ontvangen wordt, dan wordt de verkrijgingsprijs of de vervaardigingsprijs direct met de ontvangen vergoeding gesaldeerd en wordt de netto boekwaarde geactiveerd. Afsehrljvingsverordensng gemeente Breda Januari 2004 7

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 18