Afvalstoffenverordening Breda 2004
§1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:
a. wet: Wet milieubeheer;
b. inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter
inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;
c. ter inzameling aanbieden: de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of
instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of
instantie geplaatste inzamelmiddelen of-voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats.
d. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een
huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;
e. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of-plaats,
bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;
f. inzameldienst: de krachtens artikel 7 aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van
huishoudelijke afvalstoffen;
g: andere inzamelaars: de krachtens artikel 7, tweede lid aangewezen personen en instanties, belast met het
afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;
h. inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 11;
i. gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien
waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen
van huishoudelijke afvalstoffen geldt;
j. straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier,
sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekers en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein
gevaarlijk afval, ontstaan buiten een perceel.
k. wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende
bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1. motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoor staven te worden voortbewogen
uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door
elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.
§2 ALGEMENE BEPALINGEN VERGUNNING OF ONTHEFFING
Artikel 2 Beslistermijn
1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop
de aanvraag ontvangen is.
2. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.
Artikel 3 Indiening aanvraag
1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het
tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag
niet te behandelen.
2. Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid
genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en
beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.
2. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen
na te komen.
3. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze of een gewaarmerkt afschrift daarvan ter
inzage te geven op eerste vordering van een ambtenaar, die belast is met de zorg voor de naleving van het
bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens verordening anders is bepaald.
Artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden ingetrokken of gewijzigd:
2