Afvalstoffenverordening Breda 2004
Toelichting
lid 1 genoemde categorieën komen overeen met de model-PMV. De PMV's worden op termijn vervangen door
Algemene maatregelen van Bestuur.
GFT-afval
Artikel 10.21 lid 2 van de Wet milieubeheer verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling
van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) gaat er in ieder geval van uit
dat GFT-afval apart wordt ingezameld. Ook het ministerie van VROM houdt vast aan een verplichte GFT-
inzameling.
Desondanks is afwijking van deze verplichting mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van
huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne.
Op grond van artikel 10.26, eerste lid onder c kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het
grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de inspraakverordening van
toepassing en stelt het college de inspecteur op de hoogte van het voornemen.
Besluit beheer wit- en bruingoed
Ten slotte verplicht het Besluit beheer wit- en bruingoed gemeenten tot de gescheiden inzameling van wit- en
bruingoed, afkomstig van huishoudens. Voor groot wit- en bruingoed geldt de inzamelplicht vanaf 1 januari
1999, voor klein wit- en bruingoed per 1 januari 2000. Het besluit heeft een bijlage waarin categorieën van
producten zijn aangewezen. In de Regeling aanwijzing producten wit- en bruingoed van 16 mei 1998 worden
deze categorieën omschreven en het onderscheid tussen groot en klein wit- en bruingoed aangegeven.
Aanvulling lijst met andere categorieën
De lijst genoemd in artikel 8 kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor
is te vinden in artikel 10.21 lid 3 Wm, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk
inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld
kunststof, ijzer of autobanden.
Afstemming met artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
In artikel 14 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te
bieden. Afstemming van artikel 8 met artikel 14 is gewenst.
Uitspraak Raad van State over textiel
Textiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid Wm. Dit blijkt uit een uitspraak van de Raad van State
(ABRS 28-01-2003, 200206958/1 Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland - Humana).
Het Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland (IOR) had een inzamelvergunning voor textiel verleend aan een
charitatieve instelling. Het bestuur van het IOR besloot uit oogpunt van doelmatigheid de inzameling van textiel
zelf ter hand te nemen en de samenwerking met de charitatieve instelling te beëindigen. In een spoedprocedure
bij de Raad van State werd door de instelling betoogd dat er geen sprake was van een afvalstof, omdat het textiel
met het oogmerk op hergebruik werd ingeleverd en ingezameld.
De Raad van State oordeelde echter anders. Het ingezamelde textiel (draagbare en niet-draagbare kleding,
lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen) is aan te merken als een huishoudelijke afvalstof, omdat de
aangeboden kleding kennelijk ongesorteerd wordt aangeboden en daarom nog een sorteerbewerking moet
ondergaan. Een deel van de ingezamelde textiel kan namelijk gebruikt worden overeenkomstig de
oorspronkelijke bestemming, een deel is slechts geschikt voor een ander gebruik en een deel is onbruikbaar.
De Raad van State verwijst ook naar een uitspraak van het Hof van Justitie, waarin werd geoordeeld dat het
toepassingsgebied van het begrip afvalstof afhangt van de term "zich ontdoen van". In de genoemde feiten ligt
volgens de Raad van State een aanwijzing besloten dat de huishoudens zich van het textiel hebben willen
ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen. De inzameling is daarom
primair een verantwoordelijkheid van de lokale gemeente.
Voor de afvalstoffenverordening heeft de uitspraak van de Raad van State de volgende consequentie. Het is niet
aannemelijk is dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Immers deze kan niet weten voor welke
bestemming hij bijvoorbeeld lappen of kleren aanbiedt (hergebruik, poetslap of onbruikbaar). Een
sorteerbewerking lijkt hierdoor altijd noodzakelijk. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel
10.22 Wm een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze
inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 7 lid 2 van deze
afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars aanwijzen die met de inzameling van het textiel belast zijn.
Ook kan het college op grond van artikel 11 van deze afvalstoffenverordening besluiten een inzamelvergunning
te verlenen.
7