AfValstoffenverordening Breda 2004
Toelichting
Lid 1
Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van artikel 7 aangewezen
inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 7 en houders van een
inzamelvergunning.
Lid 2
Het tweede lid is nodig, omdat het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is indien sprake is van
een inzamelplicht die personen of instanties hebben gekregen bij amvb in het kader van
producentenverantwoordelijkheid (zie het commentaar bij de artikelen 7 en 11). In dit geval mag de burger zijn
huishoudelijke afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld wit- en bruingoed, ook aan deze personen of instanties
aanbieden.
ARTIKEL 13
Lid 1
Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen (of in aanmerking
komen voor kwijtschelding), huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond
van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten
(afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de
verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.
De keuze voor de formulering 'anderen dan de gebruikers van is gekoppeld aan de Verordening
afvalstoffenheffing en reinigingsrecht Breda 20... Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden
dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem.
Lid 2
Het tweede lid is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn om ook te reguleren wat mag worden aangeboden aan
een vergunninghouder. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in verband met afspraken in het kader van
producentenverantwoordelijkheid, waarbij de afnamegarantie 'ten minste om niet' voor onder andere oud papier
en karton alleen geldt voor papier en karton ingezameld bij huishoudens (dus niet bij bedrijven).
Vakantiewoningen
Geldt er een zorgplicht voor de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij
vakantiewoningen? Er zijn twee situaties mogelijk.
In de eerste plaats kan een vakantiewoning deel uitmaken van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer.
Er is sprake van een inrichting zodra er een technische, organisatorische of functionele samenhang is. Dit is
bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een vakantiepark of als er voor de vakantiewoningen veel gezamenlijk is
geregeld. Bij vakantiewoningen die vaak worden verhuurd is gauw sprake van een organisatorische samenhang.
Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er
ook al gauw sprake van een inrichting. Vrijkomend afval moet dan worden gezien als bedrijfsafval. De
verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de houder van de inrichting. De
regels die hiervoor gelden, staan in Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen.
Maken de vakantiewoningen geen onderdeel uit van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is het
vrijkomende afval huishoudelijk afval. Van belang is vervolgens de vraag of er op het perceel geregeld
huishoudelijke afvalstoffen vrijkomen. Artikel 10.22, eerste lid Wm verklaart de zorgplicht van de gemeente
namelijk van toepassing indien er op een perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.
Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen. Omgekeerd geldt ook
hetzelfde. Ontstaan er op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de
gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven.
In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoorbeeld wanneer de
vakantiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn. In dat geval kan de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid,
onder b en c Wm beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt
ingezameld (zie ook artikel 10.26, tweede en derde lid en artikel 10.27 Wm). Zie hiervoor ook artikel 10.
ARTIKEL 14
Landelijk afvalbeheerplan
11