Afvalstoffenverordening Breda 2004
Toelichting
Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) benoemt in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader de volgende door de
consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, wit- en
bruingoed, klein chemisch afval, en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuinafval, huishoudelijk
bouw- en sloopafval, waaronder verduurzaamd hout).
Bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening dient rekening te worden gehouden met het LAP.
In de opsomming in het eerste lid van dit artikel is derhalve grotendeels aangesloten bij het LAP.
GFT-afval
Afwijking van de wettelijke inzamelplicht van groente-, fruit- en tuinafval is mogelijk in het belang van een
doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau
of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid onder c kan bij verordening worden bepaald dat in
een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de
inspraakverordening van toepassing en stelt het college de inspecteur op de hoogte van het voornemen. Zie over
dit onderwerp ook de VNG-ledenbrief van 3 april 2003 (Lbr. 03/43). Zie ook het commentaar op artikel 8.
Afstemming met artikel 8 Afzonderlijke inzameling
In artikel 8 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk
worden ingezameld. Artikel 14 houdt een verbod in voor de burger. Afstemming van artikel 8 met artikel 14 is
gewenst. Ook wordt verwezen naar het commentaar op artikel 8 en wel de lijst met mogelijke uitbreidingen.
ARTIKEL 15
Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals
minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken of big bags waarin
asbesthoudend afval moet worden verpakt.
Al dan niet van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen
De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt.
Het eerste lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via een
aangewezen van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.
Het tweede lid betreft een verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via een
niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel. De burger dient dit aangewezen inzamelmiddel zelf aan te
schaffen.
Uitvoeringsbesluiten lid 3 t/m 6
Artikel 15 biedt tevens de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor de bedoelde
inzamelmiddelen. In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college kunnen
worden gesteld.
Uitvoeringsbesluit op grond van lid 3
Plaats van aanbieden. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 20 vastgestelde
inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te breiden met nadere
aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van de inzamelmiddelen. Dit kan gebeuren
vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, maar bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en
arbeidsbelasting. In de Wet milieubeheer ('inzameling nabij de percelen') is hiervoor uitdrukkelijk de
bevoegdheid gecreëerd.
Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met name klein chemisch
afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk moeten worden aangeboden aan de inzamelaar.
Verder kan worden bepaald dat het inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het
voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade
wordt voorkomen.
Wijzen van aanbieden. Gedacht kan worden aan de volgende regels:
het inzamelmiddel dient goed gesloten te zijn;
er mag geen sprake zijn van uitsteeksels, die kunnen leiden tot verwondingen of het scheuren van de
huisvuilzak.
het al dan niet mogen gebruiken van zakken voor groente-, fruit- en tuinafval.
12