Afvalstoffenverordening Breda 2004
Toelichting
Uitvoeringsbesluit op grond van lid 4
Maximaal gewicht en maximaal aantal inzameimiddelen per keer. Het maximaal toelaatbare gewicht zal onder
meer samenhangen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het
gebruikte inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een beperking
worden opgelegd naar aantal inzameimiddelen dat per keer mag worden aangeboden. Er kan op dit punt een
koppeling worden gelegd met de tarieven in de belastingverordening.
Uitvoeringsbesluit op grond van lid 5
Voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt. Op grond van dit lid kan het college regels stellen
over voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt. Gedacht kan worden aan de juridische basis
van de verstrekking (bijvoorbeeld bruikleenovereenkomst), regels in geval van verhuizing van een gebruiker van
een perceel, aansprakelijkheid voor de schade of verdwijning van het verstrekte inzamelmiddel.
Gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel. Met betrekking tot het gebruik van vaste
inzameimiddelen kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de
container. Dit kan in het bijzonder relevant zijn wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor
individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod op het deponeren van
hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel in het belang van de doelmatige
verwijdering (voorkomen dat afval in de container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit
eventueel uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld krachtens de
verordening.
Uitvoeringsbesluit op grond van lid 6
Eisen aan het inzamelmiddel. Wanneer het inzamelmiddel niet door de gemeente wordt verstrekt, kan worden
vereist dat het inzamelmiddel aan bepaalde normen voldoet (bijvoorbeeld de NEN-norm voor huisvuilzakken).
Ook kan via deze bepaling worden geregeld dat alleen huisvuilzakken met een gemeentelijke opdruk mogen
worden gebruikt indien wordt gewerkt met een systeem van dure zakken als vorm van tariefdifferentiatie. Voor
bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (bijvoorbeeld asbest) kunnen specifieke eisen aan het
inzamelmiddel worden gesteld.
Lid 8
De bepaling dat anderen dan de gebruik van een perceel geen afvalstoffen via het individuele inzamelmiddel
mogen aanbieden is vooral van belang bij situaties waarin het tarief van de afvalstoffenheffing wordt
gedifferentieerd op basis van de hoeveelheid aangeboden afval (Diftar). Overigens is hier natuurlijk niet bedoeld
te verbieden dat iemand anders -bijvoorbeeld een gezinslid of een buurman -namens de gebruiker van het
perceel (dat is degene die de afvalstoffenheffing betaald) het inzamelmiddel buiten zet.
ARTIKEL 16
Artikel 16 betreft inzamel voorzieningen nabij de percelen voor bijvoorbeeld huishoudelijk restafval en groente-,
fruit- en tuinafval.
Lid 3
Uitvoeringsbesluit
Regels die door het college kunnen worden gesteld ten aanzien van inzamelcontainers omtrent de wijzen van
aanbieding zijn bijvoorbeeld:
de afvalstoffen dienen in een goed gesloten zak in de verzamelcontainer te worden gedeponeerd;
de verzamelcontainer dient na gebruik goed te worden gesloten;
het is verboden afvalstoffen naast de verzamelcontainer te plaatsen;
het al dan niet mogen gebruiken van zakken voor groente-, fruit- en tuinafval.
Lid 6
Uitvoeringsbesluit
In hoogbouw kan een inpandige inzamelvoorziening aanwezig zijn als bewaarmiddel voor de inzameling van
huishoudelijke afvalstoffen voor meerdere huishoudens. Gedacht kan worden aan regels over dagen en tijden, de
wijze van aanbieden en het afsluiten van de inpandige inzamelvoorziening.
Hierbij kan ook zoveel mogelijk worden rekening worden gehouden met de door het college vastgestelde
beleidslijn ""Beleid collectieve afvalvoorzieningen".
13