Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 22678] Dienst/afdeling: JP Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 1b Aantal bijlagen: -- Het toekennen van een verzoek om planschadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan de heer J. Janssen, Hoolstraat 36 te Teteringen. De heer J. Janssen, Hoolstraat 36 te Teteringen heeft een verzoek om planschadevergoeding ingediend. De heer Janssen is van mening dat hij schade lijdt in de vorm van waardevermindering van zijn onroerend goed. Deze waardevermindering is het gevolg van de realisering van een uitbreiding van de woning Hoolstraat 34 alsmede de bouw van een garage/berging op dit perceel. In de vergadering van 3 juli 2003 heeft ons college besloten het verzoek ontvankelijk te verklaren en voor advies in handen te stellen van de schadebeoordelingscommissie, de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam. Het door de schadebeoordelingscommissie uitgebrachte advies is op 15 januari 2004 ingekomen en voor uw raad ter inzage gelegd. Te besluiten tot het toekennen aan verzoeker van planschade op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel behorende concept-raadsbesluit. De heer J. Janssen stelt in zijn verzoek om vergoeding van planschade dat hij in een planologisch nadeliger positie is komen te verkeren en dat zijn woongenot ernstig is verminderd. Hierdoor is volgens hem de waarde van zijn woning (een beschermd dorpsgezicht) aangetast en deze waardevermindering wordt door hem geschat op 15.000,-. Belanghebbende is van mening dat een en ander het gevolg is van de verleende vrijstelling van het geldende bestemmingsplan Komplan Teteringen en de bouwvergunning voor het perceel Hoolstraat 34 te Teteringen. De bewoner van het pand Hoolstraat 34 kon hierdoor zijn woning uitbreiden alsmede een garage/berging oprichten op zijn perceel. Met name de uitbreiding van de woning met een ongeveer 3,30 meter hoge muur, die direct tegen de scheidingsmuur behorende tot het perceel van belanghebbende is aangebouwd heeft ertoe geleid dat een groot stuk van het uitzicht vanuit het zijkeukenraam is weggevallen en dat eveneens de lichtinval ernstig wordt belemmerd. De vrijstelling ex artikel 19, lid 3 WRO en de bouwvergunning voor het perceel Hoolstraat 34 werden verleend bij besluit van 15 juli 2002. De woning Hoolstraat 34 werd met ongeveer 40 m2 uitgebreid met een aanbouw en achter de woning werd een vrijstaand bijgebouw met een oppervlakte van ongeveer 74 m2 opgericht. Het bouwplan voldeed niet aan de voorschriften van het geldende bestemmingsplan Komplan Teteringen, omdat de toegestane bouwoppervlakte voor bijgebouwen van 50 m2 is overschreden en de primaire bebouwingsgrens ter plaatse van de linkerzijgevel werd overschreden. Tevens is een deel van het bijgebouw niet op de zijdelingse perceelgrens gesitueerd. Om de realisering van het bouwplan toch mogelijk te maken is de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, lid 3 WRO gevolgd. De schadebeoordelingscommissie komt in haar advies tot de navolgende conclusie. Er dient in het onderhavige planschadeverzoek een vergelijking te worden gemaakt tussen het regime van het bestemmingsplan Komplan Teteringen en de planologische situatie die is ontstaan door de vrijstelling ex artikel 19, lid 3 WRO. Onder de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan hadden de gronden naast de woning van belanghebbende de bestemming "Woondoeleinden D". -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 4