Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 22678]
Dienst/afdeling: JP
Consequenties
Communicatie
Op grond van de bij deze bestemming behorende planvoorschriften is de bouw van een aangebouwd
bijgebouw mogelijk. Een dergelijk bijgebouw dient wel achter de primaire bebouwingsgrens te worden
opgericht.
Daarnaast geeft het geldende bestemmingsplan aan dat een bijgebouw achter de primaire
bebouwingsgrens tot tenminste 3 meter daarachter minimaal op 3 meter uit de zijdelingse perceelgrens
dient te worden gebouwd.
Zoals hiervoor reeds vermeld bouwvergunning verleend voor de vergroting van de begane grond van de
woning Hoolstraat 34, waarbij de woning aan de zuidwestzijde werd uitgebreid met circa 40 m2.
De zuidelijke gevel van dit aangebouwd bijgebouw ligt op de perceelgrens en overschrijdt de primaire
bebouwingsgrens met ongeveer 3 meter, terwijl de hoogte circa 3 meter bedraagt.
De nieuwe planologische situatie heeft voor belanghebbende tot gevolg dat hij geconfronteerd wordt met
bebouwing over een lengte van circa 3 meter tegen de perceelgrens aan, voor de voorgevel van zijn
woning, waar dit op grond van het vigerende bestemmingsplan Komplan Teteringen niet mogelijk was
geweest.
Daarnaast strekt deze bebouwing zich uit tot 3 meter achter de primaire bebouwingsgrens eveneens
tegen de zijdelingse perceelgrens aan, terwijl dit op grond van de voorschriften van het geldende
bestemmingsplan niet binnen 3 meter van de perceelgrens mogelijk was geweest.
Belanghebbende zou dus wel te maken hebben kunnen krijgen met bebouwing naast zijn woonhuis doch
deze bebouwing zou nooit verder dan de voorgevel van zijn woning hebben kunnen geraken, waardoor
het uitzicht naar het noorden toe vrijer zou zijn gebleven dan thans het geval is. Daarnaast zou de
uitbreiding van de woning van op het buurperceel tot 3 meter achter de voorgevel van de woning van
belanghebbende, op een grotere afstand van de perceelgrens dienen plaats te vinden waardoor er meer
lichtinval zou zijn in de woonkeuken.
De schadebeoordelingscommissie komt in het uitgebrachte advies tot het oordeel dat de planologische
maatregel voor belanghebbende heeft geleid tot een nadeliger positie waaruit op voet van artikel 49 WRO
een voor vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid.
SAOZ adviseert uw raad aan de heer J. Janssen een schadevergoeding toe te kennen van 5.000,-.
Vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de dag van indiening van het verzoek zijnde 25
februari 2003.
Ons college kan instemmen met het door SAOZ uitgebrachte advies en adviseert uw raad tot toekenning
van voornoemd bedrag als planschade.
Juridisch
Op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht kan tegen het raadsbesluit bezwaar en
beroep worden ingesteld.
Financieel
- totale planschadevergoeding 5.000,-.
- totale wettelijke rente 313,73
De aanvrager is in het bezit gesteld van een afschrift van het rapport van SAOZ en een copie van het
concept-raadsvoorstel en concept-raadsbesluit.
5.313,73
-2-