Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de heer Beijleveld verzocht de activiteiten te legaliseren en is vervolgens besloten hiervoor procedure van artikel 19, eerste lid, van de WRO te starten. In de uitspraak van de president van de rechtbank Zutphen d.d. 1 februari 2001(Justex afl. 4, nr. 66, 00/1348, www.rechtspraak.nl. LNJ-nummer AB0219) is ingegaan op de wijze van toetsing van voorbereidingsbesluiten. In deze uitspraak is bepaald dat de mogelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit niet aan wettelijke beperkingen is onderworpen. De commissie kan slechts tot advisering inhoudende herroepen van het voorbereidingsbesluit overgaan indien het nemen van het voorbereidingsbesluit in planologisch opzicht onredelijk is te achten. Dit betekent dat de commissie slechts een terughoudende toetsing van het voorbereidingsbesluit toekomt. Vraag is of het belang van reclamant prevaleert boven het belang van de heer Beijleveld, zijnde de uitoefening van zijn administratieve werkzaamheden aan huis. In ruimtelijk opzicht is het onderscheid of de diensten ten behoeve van het eigen bedrijf of voor derden worden uitgeoefend niet van belang. Het belangrijkste is dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de straat en er geen overlast (o.a. verkeersoverlast) in de buurt ontstaat. Het laatste is niet het geval aangezien het bedrijfsmatig bezoek aan huis beperkt is. Het nemen van het voorbereidingsbesluit wordt derhalve, in planologisch opzicht, niet onredelijk geoordeeld. IV. Conclusie en Advies Gezien het bovenstaande adviseert de commissie u het volgende besluit te nemen: De bezwaren ongegrond te verklaren. Daarnaast adviseert de commissie u om het bestreden besluit: te handhaven

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 43