Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 22550]
Dienst/afdeling: PM
Archeologie
onderbeplanting wordt in het inrichtingsplan extra plantmateriaal aangebracht. De landschappelijke
aankleding bestaat uit een aantal bomen op de heuvel en in de oever van een poel.
Het deelgebied bij de Bagvensestraat (6b) wordt doorsneden door de Bagvenseloop. De loop wordt
afgebogen langs het talud van de te verleggen A16 en voert mede water af uit de greppel van
Rijkswaterstaat. Ter ondersteuning van ecologische waarden worden een tweetal poelen aangelegd. In
combinatie met de poel in 6a vormen zij belangrijke kleinschalige landschapselementen t.b.v. verbeterde
verblijfs- en migratieomstandigheden voor kleine zoogdieren en amfibieën. Er vindt spontane
bosontwikkeling in het hele terrein plaats, die moet leiden tot de visuele afscherming. Om dit te bespoedigen
wordt bij de aanleg in struweel en veren (boomvormers) voorzien. Naast de woning aan de Bagvensestraat
wordt de visuele afscherming bereikt door het aanplanten van bomen op een verhoogd grondlichaam.
De Oude Liesboslaan (6c) is in drie terreinen onderverdeeld:
(1) ten noorden van de Oude Liesboslaan,
(2) gebied in verlengde van de Oude Liesboslaan,
(3) ten zuiden van de Oude Liesboslaan.
Voor het noordelijk deel wordt achter de bestaande haag een aanplant van struweel met boomvormers
voorgesteld. Het gebied in het verlengde van de Oude Liesboslaan ligt in de openbare ruimte, naast de
verlegde Oude Liesboslaan. Omdat het continueren van de laanbomen niet is te verenigen met de nieuwe
situatie, is gekozen voor een boomgroep, bestaande uit een 8-tal beuken. Het zuidelijk deel (3) wordt
ingeplant met struweel en boomvormers. Bestaande beplanting wordt gehandhaafd behoudens de
uitheemse (niet van nature voorkomende) beplanting.
Deelgebied 7- De Rith
Deelgebied 7 bestaat uit de volgende terreinen:
Bijloop (7a), 1,4 ha; Rithsestraat (7b), 0,6 ha; Turfvaart (7c), 0,9 ha; Turfvaart (7d), 0,9 ha; Rijsbergseweg
(7e), 1,0 ha.
In het Tracébesluit wordt landschappelijke beplanting genoemd. Beplantingselementen zullen gebruikt
worden als afscherming van de infrabundel en ter versterking van de ecologische waarden.
Deelgebied 7a is gelegen in het beekdal van de Bijloop. De waterloop is onderdeel van de ecologische
verbindingszone en staat hier in directe verbinding met een natte duiker met ecologische looprichels onder
de A16. Om de ecologische verbindingszone en de duiker goed te laten functioneren leveren poelen, flauwe
oevers en struweel een belangrijke bijdrage.
Het in te richten terrein 7b wordt doorsneden door de Rithsestraat. Het noordelijk deel betreft een voormalig
woonkavel, het zuidelijk deel een zandpad met karakteristieke laanbeplanting. In het inrichtingsplan wordt
aanplant van struweel met boomvormers (veren) voorgesteld. Er wordt hierbij rekening gehouden met een
doorzicht op het landschap vanaf het zandpad. Het resterende terrein blijft grasland. Het zandpad met
karakteristieke laan- en onderbeplanting blijft behouden.
De Turfvaart stroomt in 7c via een ecoduiker onder de A16. Om de ecologische verbinding te realiseren, is
het ook hier van belang om kleinschalige landschapselementen aan te brengen. De monumentale
laanbeplanting langs het zandpad en een houtwal bij de buren zorgen al voor de nodige beschutting van het
terrein. Extra beplanting in de vorm van houtsingels wordt op de noord- en oostgrens van 7c voorgesteld.
Ook wordt een poel aangelegd. Het resterende terrein van 7c is bouwland en wordt omgevormd tot bloemrijk
grasland.
Het terrein van 7d betreft twee voormalige woonkavels. Inmiddels is hier spontaan berkenbos ontstaan. Voor
dit terrein wordt gekozen om verdergaande natuurontwikkeling te laten plaatsvinden. Aan de zijstraat van de
Rijsbergseweg wordt tuinbepianting verwijderd en ingezaaid. Zodoende wordt voor de aanliggende
woningen meer licht en bezonning verkregen.
In het Tracébesluit is de inrichting ten noorden van de Rijsbergseweg (7e) gericht op het behoud van een
kleinschalig gebied dat zich kenmerkt door agrarische percelen omsloten door zandwegen met
laanbeplanting. Er wordt een nieuwe woon- en bedrijfsontsluiting aangelegd, zodat een gedeelte van de
monumentale laanbeplanting gespaard kan blijven.
Bij de inrichting inpassingszones wordt in grote mate rekening gehouden met potentiële archeologische
waarden. In al deze inpassingszones is sprake van een middelhoge tot hoge archeologische verwachting.
Dit gegeven is op verschillende manieren merkbaar in de planuitwerking. In een aantal gevallen waar het
wenselijk is dat grotere bomen geplaatst worden word de grond dusdanig opgehoogd dat bij het plaatsen
van bomen het bestaande esdek niet meer dan maximaal 20 cm geroerd wordt. Op deze manier blijft het
-3-