Subsidiëring politieke partijen is een wettelijke regeling inzake de financiering van politieke partijen die
voorziet in een deugdelijke financieringssystematiek en evenredige toedeling van middelen ten
behoeve van de politieke partijen die zijn vertegenwoordigd in de gemeenteraden, Provinciale Staten
en Staten-Generaal.
Artikel 2: Financiële bijdrage
In de modelverordening van de VNG wordt voorzien in een combinatie van een vast bedrag per fractie
aangevuld met een variabel bedrag per aantal raadszetels. Uitgangspunt daarbij is dat het vaste deel
iedere fractie de kans geeft om zich op een gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat de
grote fracties echter meer lasten zullen hebben op facilitair gebied wordt daarnaast een variabel deel
opgenomen waardoor grotere fracties ook een hogere vergoeding krijgen.
In deze verordening is - zoals in meerderheid besloten in het fractievoorzittersoverleg - de huidige
regeling aangehouden. De regeling van de fractieondersteuning in de gemeente Breda voorziet in een
gelijke mogelijkheid voor alle fracties op extra ondersteuning in de vorm van twee commissieleden-
niet raadsleden. Dit is als het ware het vaste deel op de fractieondersteuning. De financiële
vergoeding voor het werk van deze commissieleden komt ten laste van de begroting van de raad.
In aanvulling daarop is in de Verordening op de vergoeding aan gemeenteraadsfracties 1995 voorzien
in een variabele vergoeding aan de fracties. Het huidige bedrag bedraagt per raadslid 28.8% van de
maximumvergoeding werkzaamheden raadslid. Dit komt neer op een bedrag van 4.503,58 (2003)
per raadslid per jaar. Dit percentage is ontstaan omdat eind 2001 een nominaal bedrag aan de
fractievergoeding werd toegevoegd. Voorgesteld wordt in deze nieuwe verordening het percentage af
te ronden op 30%. Dit betekent een stijging voor de fractie met 203,53 per raadslid en een
verhoging van de totale begrotingspost 'fractievergoeding' met 7.937,67. Deze verhoging kan
worden opgevangen binnen de begroting van de raad.
Artikel 3: Bestedingsdoelen
De fractievergoeding is bedoeld voor zaken zoals het inhuren van extern advies, het in dienst nemen
van een fractieassistent, fractiesecretaris of ander personeel of het aanschaffen of huren van
bepaalde faciliteiten. Het fractievoorzittersoverleg heeft er niet voor gekozen om een nadere
uitwerking te geven van de bestedingsdoelen zoals in de modelverordening van de VNG. In plaats
daarvan is een zeer globale aanduiding gegeven van het bestedingsdoel en dat deze binnen de
wettelijke regelingen moet blijven. Bij dit laatste moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het niet
besteden van de fractievergoeding voor de vergoeding van individuele onkosten van raadsleden. Een
dergelijke aanwending van de fractievergoeding zou in strijd zijn met de geldende
rechtspositieregelingen.
Wat betreft de verantwoording over en controle op de juiste besteding van de fractievergoeding stelt
het fractievoorzittersoverleg voor om de huidige regeling te handhaven. Dit betekent dat in deze
verordening niet is voorzien in verantwoording en controle zoals in de modelverordening van de VNG.
Alleen de fracties hebben inzicht in de wijze waarop zij de vergoeding aanwenden. De
verantwoordelijkheid voor het rechtmatige gebruik van de vergoeding en de controle daarop ligt aldus
volledig bij de individuele fracties zelf.
Artikel 4: Betaling
Bevoorschotting van de vergoeding vindt plaats in één termijn. Het voorschot moet in januari van het
kalenderjaar worden betaald.
Indien in een jaar verkiezingen worden gehouden worden de termijnen aangepast. De eerste termijn
heeft betrekking op de periode tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden en de
tweede op de periode daarna.
Als datum van inwerkingtreden is gesteld 1 april 2004. De bevoorschotting voor dit jaar heeft al
plaatsgevonden. Omdat de vergoeding iets wordt verhoogd zal het extra bedrag - wat betreft de
maanden maart tot en met december - nog worden overgemaakt.
Artikel 5 Afscheiding fractie
In de verordening is voorzien in een fractievergoeding aan de fracties zoals deze ontstaan bij aanvang
van de zittingsperiode. Daarom dat bij fractie in artikel 1 wordt verwezen naar het eerste lid van artikel
Verordening op de fractievergoeding 2004
4