Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 22836]
Dienst/afdeling: JP
Consequenties
Communicatie
De gronden gelegen direct aan de overzijde van de Annevillelaan, ten noordoosten van de woning van
belanghebbende zijn bestemd voor "Woondoeleinden Wo"(vrijstaand of halfvrijstaand met twee
bouwlagen).
Onder het oude planologische regime (bestemming agrarisch gebied met landschappelijke waarde) kon
op het gebied slechts tot de oprichting van agrarische bouwwerken worden overgegaan.
Thans zijn de gronden ten noorden van de woning bestemd voor twee appartementengebouwen met een
oppervlakte van ieder circa 675 m2 en de daarbij behorende (verkeers-)voorzieningen.
De aan de overzijde van de Annevillelaan gelegen woning Annevillelaan 69 met bijbehorende
bijgebouwen vormt in enige mate een afschermende werking ten opzichte van het nieuwe woongebied
(Kraaijenberg).
De hoge appartementengebouwen, welke in enige mate zijdelings zijn gesitueerd ten opzichte van de
woning van belanghebbende, kunnen in enige mate het zicht vanuit de woning van belanghebbende
beïnvloeden daar waar een agrarisch bouwwerk, hoewel op kortere afstand tot de woning opgericht,
minder zichtbepalend zou zijn geweest.
De bestemmingsplanwijziging en de daarmee samenhangende oprichting van twee
appartementengebouwen heeft tot gevolg dat belanghebbende het zicht in noordelijke richting van de
woning op agrarisch gebied is kwijt geraakt, waarbij wordt opgemerkt dat de situering van de ten
noordoosten van de woning van belanghebbende gelegen woning Annevillelaan 69 reeds het karakter
van de noordoostelijke omgeving beïnvloedde.
De situering van de woning van belanghebbende is in enige mate aangetast, eerst bevond zich ten
noorden van de woning agrarisch gebied, thans is dit gebied veranderd ten behoeve van
woondoeleinden.
Het uitzicht van de woning in noordoostelijke richting, in de richting van de reeds bestaande woning
Annevillelaan, is door de mutatie niet verslechterd.
De schadebeoordelingscommissie komt in haar advies tot het oordeel dat de planologische maatregel
voor belanghebbende heeft geleid tot een nadelige positie waaruit op voet van artikel 49 WRO een voor
vergoeding vatbare schade in de vorm van waardevermindering is voortgevloeid.
SAOZ adviseert uw raad aan mevrouw Wiemer-Visser een schadebedrag toe te kennen ad 4.000,-
vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf de dag van indiening van het verzoek zijnde 23 juli
2003.
Ten aanzien van het verzoek van de heer Wiemer adviseert SAOZ dit verzoek af te wijzen, omdat op het
tijdstip van het in werking treden van de in het geding zijnde planologische maatregel (zijnde op of
omstreeks 3 september 1994) de heer Wiemer niet in een rechtsbetrekking stond tot het beweerdelijk
getroffen object.
Ons college kan instemmen met de door SAOZ uitgebrachte adviezen en adviseert uw raad tot
toekenning van voornoemd bedrag als planschade aan mevrouw Wiemer en de verzoeken van de heer
Wiemer en mevrouw Vrind-Kuijlaars af te wijzen.
Juridische.
Op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht kan tegen het raadsbesluit bezwaar en
beroep worden ingesteld.
Financieel.
- totale planschadevergoeding 4.000,-
- totale wettelijke rente 155,07
€4.155,07
De aanvragers zijn in het bezit gesteld van een afschrift van het rapport van SAOZ en een copie van het
concept-raadsvoorstel en concept-raadsbesluit.