Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 22817] Dienst/afdeling: CAJZ Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 1b Aantal bijlagen: - - Beslissing op bezwaren tegen het besluit tot bestendigen van het voorkeursrecht Woonakker. Op 21 mei 2002 hebben burgemeester en wethouders besloten het voorkeursrecht op basis van het ter inzage gelegde ontwerp-bestemmingsplan "De Woonakker" te bestendigen voor vijf maanden voor de gronden die liggen in dit gebied. Daarnaast heeft het college besloten een voorstel te doen aan de uw raad om het voorkeursrecht voor onbepaalde tijd te vestigen op basis van het nog vast te stellen bestemmingsplan. Op 26 september 2002 heeft uw raad het besluit genomen tot vestiging van voorkeursrecht De Woonakker. Tegen het besluit zijn twee bezwaarschriften ingediend. De bezwaarschriften zijn, ter voorbereiding van de daarop te nemen beslissing, voorgelegd aan de commissie voor bezwaar- en beroepschriften. De commissie heeft een hoorzitting gehouden op 29 oktober 2003. Het verslag van die hoorzitting is op de voor u gebruikelijke wijze bij de stukken ter inzage gelegd. Daarna heeft de commissie advies uitgebracht voor de op de bezwaren te nemen beslissing. De commissie betreurt het dat er een geruime tijd zit tussen de ontvangst van de bezwaarschriften en het uiteindelijke advies. Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften de bezwaren ongegrond te verklaren. De bezwaren houden -kort gezegd- in dat: het plaatsen van het voorkeursrecht te lang duurt; het onduidelijk is op welk gedeelte van het perceel het voorkeursrecht gevestigd is; de bebouwingsgrens nog dichter bij de woning komt te liggen; bezwaarmakers zelf bouwplannen willen ontwikkelen en uitvoeren; er sprake is van oneigenlijk gebruik van de wet; de vestiging van een voorkeursrecht op basis van het structuurplan dubieus is. De commissie is van mening dat de kadastrale kaart op een duidelijke en overzichtelijke wijze is uitgevoerd en dat deze daarmee voldoet aan de eisen die zijn gesteld op grond van artikel 2, derde lid, Wvg. De wijziging van de bebouwingsgrens is een bezwaar van planologische aard dat niet ter zake doet in het kader van het vestigen van het voorkeursrecht, enkel bij het (vaststellen van het) bestemmingsplan. De bezwaren tegen het vestigen van het voorkeursrecht op grond van het structuurplan doen ook niet ter zake omdat de gemeenteraad op grond van een bestemmingsplan het voorkeursrecht heeft gevestigd. Bezwaar tegen het bestemmingsplan kan in een andere procedure worden ingebracht. Het voorkeursrecht werpt geen beletselen op tegen een (voorgenomen) zelfontwikkeling tenzij er sprake is van een samenwerking met derden die zou leiden tot nietigheid. Eigendomsbeperking is inherent aan en vloeit voort uit de aard en de strekking van de wet en kan aldus voor een lange periode van toepassing zijn. De commissie heeft geen redenen te veronderstellen dat oneigenlijk gebruik is gemaakt van het vestigen van het voorkeursrecht hetgeen reclamanten hebben verondersteld. De commissie is van mening dat de gemeenteraad in redelijkheid tot het vestigen van het voorkeursrecht heeft kunnen komen. Voorzover het advies van de commissie hiervoor niet is herhaald geleive u het hier als herhaald en ingelast te beschouwen en het integraal te volgen. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 5