Hoofdstuk 3
Niet nakomen van de inlichtingenplicht
In dit hoofdstuk worden twee vormen van het niet nakomen van de informatieplicht
onderscheiden:
1Artikel 10: het niet tijdig verstrekken van inlichtingen aan de gemeente. In deze situatie is
artikel 54 WWB van toepassing. Het college kan in dat geval het recht op bijstand opschorten
en belanghebbende in de gelegenheid stellen binnen een door hem te stellen termijn het
verzuim te herstellen.
2. Artikel 11het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen aan de gemeente,
waardoor er ten onrechte een uitkering is verstrekt of een te hoog bedrag aan bijstand is
verstrekt. In deze situatie heeft de uitkeringsgerechtigde niet voldaan aan de inlichtingenplicht
van artikel 17 WWB. Het opzettelijk verzwijgen van relevante informatie tegenover de
gemeente, met het oogmerk een (hogere) uitkering te krijgen (fraude) vormt een schending
van de informatieplicht van artikel 17.
Het kan ook voorkomen dat bepaalde gevraagde gegevens niet aan de gemeente worden
verstrekt. In dat geval kan het college de rechtmatigheid van de uitkering niet vaststellen. De
bijstand moet dan worden geweigerd (in de situatie dat een uitkering wordt aangevraagd) of
het besluit tot toekenning van de bijstand moet worden ingetrokken (bij een lopende uitkering).
Artikel 10 Te laat verstrekken van gegevens
Eerste lid
Als een cliënt de voor de verlening van de bijstand van belang zijnde gegevens of gevorderde
bewijsstukken niet op tijd verstrekt, kan het college het recht op bijstand opschorten (artikel 54, eerste
lid, WWB). Het kan daarbij gaan om het niet tijdig aanleveren van specifiek gevraagde gegevens in
het kader van een heronderzoek of om het niet tijdig inleveren van de periodieke inkomstenverklaring.
Het college geeft de cliënt vervolgens een termijn waarbinnen hij zijn verzuim kan herstellen (de
hersteltermijn).
Wordt de gevraagde informatie niet binnen de gestelde termijn aan de gemeente verstrekt, dan kan
het college bijstand stopzetten (het intrekken van het besluit tot toekenning van de bijstand). Worden
de gevraagde gegevens wél binnen de hersteltermijn verstrekt, wordt de bijstand voortgezet, maar
wordt tevens een maatregel opgelegd. Dit lid regelt de hoogte van de maatregel.
Tweede lid
Als binnen één jaar na een eerste verwijtbare gedraging sprake is van een herhaling van de
verwijtbare gedraging, wordt de grotere mate van verwijtbaarheid tot uitdrukking gebracht in een
verdubbeling van de hoogte van de maatregel. Met eerste verwijtbare gedraging wordt de eerste
gedraging bedoeld die aanleiding is geweest tot een maatregel. Voor het bepalen van de aanvang van
de termijn van 12 maanden, geldt het tijdstip waarop het besluit waarmee de eerdere maatregel is
opgelegd, bekend is gemaakt.
13