benadelingsbedrag 6.000,- of hoger was (de aangifterichtlijn sociale zekerheid). Het is de bedoeling
dat deze taakverdeling tussen gemeenten en het OM blijft bestaan, ook al kent de WWB de
bestuurlijke boete niet en zullen gemeenten bij fraude (in casu het niet nakomen van de
inlichtingenplicht) een maatregel moeten opleggen.
Het doen van aangifte wegens fraude sluit overigens het opleggen van een maatregel niet uit. Beide
sancties kunnen samen gaan.
Uitgangspunt is dat het OM bij de straftoemeting rekening houdt met de maatregel die is opgelegd
door het bestuursorgaan. Dit is het principe van 'anrechnung'. Anderzijds ligt het niet voor de hand om
over te gaan tot het opleggen van een maatregel, als het OM inmiddels een sanctie heeft opgelegd.
Het 'una via' beginsel (geen samenloop van sancties op dezelfde onrechtmatige gedraging dan bij
beslissing van één enkele overheidsorgaan) kan zich daartegen verzetten. De centrale raad voor
beroep heeft zich in het (recente) verleden geregeld uitgesproken tegen 'dubbele bestraffing'.
Uitgangspositie in de uitvoeringspraktijk blijft dat wanneer er sprake is van een bruto
benadelingsbedrag van 6.000,- of meer de fraude wordt afgehandeld door middel van een door de
afdeling Fraudebestrijding aan het OM in te sturen proces-verbaal. Inlichtingenfraude tot 6.000,-
kunnen door middel van een maatregel worden afgedaan door de contactpersoon van de betreffende
belanghebbende.
Derde lid
In dit lid is bepaald hoe omgegaan dient te worden met inlichtingenfraude voor zover deze geheel of
gedeeltelijk heeft plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding van deze verordening:.
a. Als de gedraging en het bekend worden daarvan heeft plaatsgevonden vóór de datum van
inwerkingtreding van deze verordening, dan wordt het oude recht toegepast (oplegging van
een boete).
b. Heeft de gedraging volledig plaatsgevonden vóór de datum van inwerkingtreding van de
verordening en wordt deze pas na deze datum ontdekt dan wordt een maatregel op grond van
deze verordening opgelegd.
c. Is de gedraging vóór de datum van inwerkingtreding van de verordening gestart en loopt deze
gedraging ook na de datum van inwerkingtreding door én wordt deze (doorlopende) gedraging
pas na de datum van inwerkingtreding van de verordening ontdekt, dan wordt voor de gehele
periode een maatregel op grond van deze verordening opgelegd.
Vierde lid
In dit lid is geregeld dat de hoogte van de in het tweede lid genoemde maatregel met 50% wordt
verhoogd, als de belanghebbende zich binnen vierentwintig maanden na bekendmaking van een
besluit waarbij een maatregel op grond van dit artikel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan het
verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de bijstand. Deze verhoging is
afgeleid van de systematiek onder de Algemene bijstandswet en de richtlijn sociale zekerheidsfraude,
waarbij de maatregel bij recidive met 50 wordt verhoogd, van 10% naar 15% van het bruto
benadelingsbedrag). In geval van recidive is de maximalisering van de maatregel tot de hoogte van de
norm over één maand NIET van toepassing. Dit leidt ertoe dat de belanghebbende gedurende één
maand géén uitkering ontvangt en in de volgende maand(en) het restant van maatregel (tot een
bedrag van 1.500, - in totaal). Dit totdat de hele maatregel is verwerkt.
Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de
bijstand (nulfraude)
Eerste lid
In dit artikel wordt de zogeheten 'nulfraude' geregeld: het verstrekken van onjuiste of onvolledige
inlichtingen, zonder dat deze gedraging gevolgen heeft voor de hoogte van de bijstand. Voorbeelden
van nulfraude zijn het niet opgeven van een vermogensbestanddeel onder de vermogensgrens of het
niet melden van vrijwilligerswerk.
Tweede lid
Als binnen één jaar na een eerste verwijtbare gedraging sprake is van een herhaling van de
verwijtbare gedraging, wordt de grotere mate van verwijtbaarheid tot uitdrukking gebracht in een
15