Voor het bepalen van verwijtbaarheid van de misdraging zal gekeken moeten worden naar de
omstandigheden waaronder de misdraging heeft plaatsgehad. In dit verband is het relevant een
onderscheid te maken tussen instrumenteel geweld en frustratiegeweld.
Van instrumenteel geweld is sprake als iemand het toepassen van geweld bewust gebruikt om een
bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld het verkrijgen van een uitkering).
Agressie die ontstaat door onmacht, ontevredenheid, onduidelijkheid en dergelijke kan worden
aangeduid met frustratieagressie.
Het zal duidelijk zijn dat de mate van verwijtbaarheid bij instrumenteel geweld in beginsel groter is dan
bij frustratiegeweld.
Het opleggen van een maatregel staat geheel los van het doen van aangifte bij de politie. Het college
legt een maatregel op, terwijl de functionaris tegen wie de agressie zich richtte aangifte kan doen bij
de politie.
In het masterplan agressie is aangegeven hoe op het ongewenste gedrag gereageerd moet worden.
Genoemd zijn:
1De cliënt éénmaal aanspreken op zijn agressieve gedrag, voordat het contact wordt
beëindigd.
2. Ernstige bedreigingen, beledigingen of racistische uitlatingen leiden direct tot aangifte door de
medewerker tegen wie de agressie zich richtte.
3. Na incidenten wordt de cliënt in een ordegesprek met de leidinggevende op zijn gedrag
aangesproken. De inhoud en de conclusie van ordegesprekken worden schriftelijk bevestigd.
4. Herhaalde afwijkende gedragingen of gedragingen die door de ernst ervan daartoe aanleiding
geven, leiden tot een toegangsverbod of eventueel een contactverbod.
5. Van vernielingen of beschadigingen aan eigendommen van SAW wordt altijd aangifte gedaan.
Bovendien wordt de schade altijd verhaald op de agressor, ongeacht diens financiële situatie.
Naast het doen van aangifte en/of het voeren van een ordegesprek wordt als uitgangspunt aan de
agressieve persoon een maatregel opgelegd. Deze bedraagt minimaal 20% van de bijstandsnorm
uitgedrukt in een bedrag. Een voorstel tot een dergelijke maatregel kan pas worden gedaan NADAT
de medewerker tegen wie de agressie gericht was of door wiens cliënt vernielingen zijn aangericht
hierover overleg gevoerd heeft met zijn of haar leidinggevende. Vanwege het feit dat wat onder 'zeer
ernstig misdragen' moet worden verstaan slechts in algemene omschrijvingen kan worden
aangegeven en beoordeling van dit gedrag ook sterk afhankelijk is van de omstandigheden van het
geval en de persoon van degene die over dit gedrag moet rapporteren is het nodig om individuele
verschillen tussen medewerkers met betrekking tot de invulling wat onder zeer ernstig misdragen moet
worden verstaan zo klein mogelijk te laten zijn. Het hoofd is hiervoor de aangewezen persoon.
Als in gezamenlijk overleg wordt geconcludeerd dat naast de aangifte of het ordegesprek tevens een
maatregel aan de orde dient te zijn, wordt hiervoor in rapportagevorm een voorstel gedaan. In deze
rapportage moet niet alleen worden ingegaan op het agressieve gedrag zelf, maar ook op de
omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. Ook moet worden vermeld dat er een gesprek
met de leidinggevende heeft plaatsgevonden en wat de uitkomsten van dit gesprek waren
De laagste maatregel is 20% van de bijstandsnorm, uitgedrukt in een bedrag, gedurende zes
maanden. Hoe ernstiger de misdraging, hoe hoger de maatregel. De maximale maatregel bedraagt
100% van de bijstandsnorm gedurende zes maanden. De belanghebbende wordt door middel van een
beschikking schriftelijk op de hoogte gesteld van de opgelegde maatregel.
Tweede lid
Als tijdens het in het eerste lid bedoelde overleg tussen de medewerker en zijn of haar leidinggevende
wordt geconcludeerd, dat in het specifieke geval naast de aangifte en/of het ordegesprek het opleggen
van een maatregel, vanwege het volledig ontbreken van de verwijtbaarheid, niet gewenst is, wordt ook
hierover gerapporteerd en wordt van het opleggen van een maatregel afgezien.
De belanghebbende wordt door middel van een beschikking schriftelijke op de hoogte gesteld van het
afzien van het opleggen van de maatregel en de reden daarvoor. Daarbij wordt tevens mededeling
gedaan van het feit, dat een maatregel aan de orde zal zijn, als binnen een periode van twee jaar, te
rekenen vanaf de datum waarop de beschikking waarin van het afzien van het opleggen van de
maatregel mededeling wordt gedaan, opnieuw sprake zal zijn van een zeer ernstige misdraging.
18