Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 23145]
Dienst/afdeling: BWT
Waardebepaling, betekenis gebiedswaardering voor welstandsadvisering en handhaving
Voor eik van de 26 gebieden is onderzocht welke delen in een gebied zich onderscheiden van andere
delen, anders dan door functie, bebouwingstypologie of thema. Het gaat daarbij vooral om een ook
objectief te beoordelen verschil in kwaliteit of waarde van de gebouwde omgeving. Het spreekt vanzelf
dat bijvoorbeeld het beschermd stadsgezicht, zoals dat door het Rijk aangewezen is op basis van de
Monumentenwet 1988, een gebied is van het hoogste welstandsniveau. Dit hoogste welstandsniveau is
aangeduid als buitengewoon.
Op verschillende plaatsen in de stad zijn gebiedsdelen die hoger van kwaliteit zijn dan de omringende
gebieden, maar niet zo dat zij vergelijkbaar zijn met het beschermd stadsgezicht. Dit niveau is aangeduid
als bijzonder.
Voor de overige delen van de stad geldt het welstandsniveau aangeduid als regulier.
Op één van de kaartbladen van de welstandskaart zijn de welstandsniveaus vastgelegd, zoals die op
basis van het gestelde in deze welstandsnota voorgesteld zijn.
Het welstandsgebied met het hoogste, dus buitengewoon welstandsniveau, kent niet alleen bij de
beoordeling op welstandsgebied, maar ook bij de behandeling van de bouwaanvragen een van de
welstandsgebieden met lager welstandsniveau afwijkende behandelingswijze. Bouwvergunningvrij
bouwen komt namelijk binnen dit gebied niet voor, niet omdat het het hoogste welstandsniveau kent,
buitengewoon, maar omdat het het door het Rijk op grond van de Monumentenwet 1988 aangewezen
beschermd stadsgezicht betreft.
Het gebied met buitengewoon welstandsniveau valt geheel samen met het door het Rijk op grond van
de Monumentenwet 1988 aangewezen beschermd stadsgezicht. Voorgesteld is reeds nu, bij vaststelling
van deze nota, vast te leggen dat de begrenzing van dit gebied herzien zal worden, en derhalve zal
blijven samenvallen met het door het Rijk op grond van de Monumentenwet 1988 aangewezen
beschermd stadsgezicht, zodra een besluit tot wijziging van die begrenzing onherroepelijke rechtskracht
krijgt. In het buitengebied hebben ook de gronden van de landgoederen en buitenplaatsen die een
aanwijzing hebben tot rijks of gemeentelijk monument het welstandsniveau buitengewoon.
Voor de gebieden met een verschillend welstandsniveau gelden, anders dan bij de verschillende
schaalniveaus, in principe geen expliciet verschillende welstandscriteria. Verschil bestaat wel in de wijze
waarop van de criteria gebruik gemaakt wordt door de commissie welstand en monumenten (W&M), bij
de beoordeling van bouwaanvragen. Verschil kan wel gemaakt worden in de wijze waarop de commissie
welstand en monumenten (W&M) de criteria interpreteert of toepast, omdat sneltoetscriteria, specifieke
objectgerichte welstandscriteria en algemene welstandscriteria door de commissie toegepast kunnen
worden binnen het ter plekke geldende gebiedsgerichte welstandsbeleid.
De welstandsniveaus hebben ook een relatie met repressief welstandstoezicht en met handhaving. Het
mag duidelijk zijn dat vanuit een oogpunt van welstandstoezicht, in verband met het aanzien van de
gebouwde omgeving, het welstandsniveau van gebieden in de stad een redelijke graadmeter is voor de
inspanningen op het gebied van handhaving en het optreden tegen excessen van bouwen dat ernstig in
strijd is met redelijke eisen van welstand. Daarom wordt voorgesteld bij handhaving, gericht tegen illegaal
bouwen (d.w.z. bouwen zonder of in afwijking van een verleende bouwvergunning) en bij de aanpak van
excessen, betreffende bouwen ernstig in strijd met redelijke eisen van welstand, de welstandsniveaus te
gebruiken bij het stellen van prioriteiten.
-3-