Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 23333]
Dienst/afdeling: VSZ
Het dienstverband van personen met een WlW-dienstverband voor bepaalde tijd wordt aan het eind van
hun overeenkomst niet verlengd. Voor deze groep wordt maximaal ingezet om uitstroom te realiseren en
waar dat niet lukt valt men terug op de uitkering.
Voor mensen met een voormalige l/D baan geldt een overgangsbepaling tot 1 januari 2007. In deze
periode zal de loonkostensubsidie trapsgewijs worden teruggebracht tot 100% van het minimumloon.
Mocht men per 1 januari 2007 nog niet zijn uitgestroomd, dan is een vangnetbaan mogelijk voor
maximaal 36 maanden. Vanaf het moment van inwerkingtreding van de verordening is er dus nog 5,5
jaar recht op gesubsidieerde arbeid en tijd om uitstroom te realiseren.
Voor mensen die in de eerste helft van 2004 instromen in gesubsidieerde arbeid geldt dat de subsidie
doorloopt tot 1 januari 2007 tegen 100% van het minimumloon.
Het expliciet noemen van een eindtermijn bevordert dat werkgevers ook daadwerkelijk gaan nadenken over
het omzetten van gesubsidieerde arbeid in regulier werk. Zonder einddatum ontbreekt die impuls. Zo blijkt
ook uit ambtelijk overleg met enkele werkgevers.
In de overgangsbepaling wordt de datum van 1-1-2007 genoemd. Dat hangt samen met de bepaling dat de
gemeentelijke uitvoeringskosten voor gesubsidieerde arbeid na die datum niet meer uit het werkbudget
bekostigd mogen worden. Dit als gevolg van het zoveel mogelijk uitbesteden van de uitvoering van
reïntegratietrajecten.
De reïnteqratieverordeninq
Omdat de uitvoering van de reïntegratieverordening flexibel moet kunnen worden aangepast aan de praktijk,
wordt in de verordening aan het college de bevoegdheid gegeven in een uitvoeringsbesluit nadere regels te
stellen aan die uitvoering.
De verordening voldoet aan de vereisten die de wet hieraan stelt. In de verordening wordt stelselmatig
verwezen naar de van toepassing zijnde wetsartikelen.
De reïntegratieverordening moet wettelijk uiterlijk 1 januari 2005 in werking treden én, ongeacht het tijdstip
van in werking treding, gelijktijdig met de Maatregelen- en Handhavingsverodening,
Aan de gemeenteraad is toegezegd dat beide verordeningen per 1 juli 2004 in werking zullen treden en dus
beide in de gemeenteraadsvergadering van juni ter vaststelling zullen worden voorgelegd.
Burgemeester en wethjouders zijn eerder accoord gegaan met het vrijgeven voor inspraak van de
verordeningen en het uitvoeringsbesluit.
Daarop zijn een aantal reacties ontvangen. Afschriften daarvan zijn bij dit voorstel gevoegd.
In bijgaande commentaarnota wordt aangegeven welke reacties al dan niet hebben geleid tot
aanpassingsvoorstellen.
De Maatregelen- en Handhavinqsverordeninq
Met de inwerkingtreding van de WWB komt het systeem van boeten en maatregelen van de Algemene
bijstandswet (de artikelen 14 tot en met 14f, nader uitgewerkt in het Maatregelenbesluit en Boetebesluit) te
vervallen. In plaats daarvan kunnen gemeenten zelf hun sanctiebeleid vormgeven.
De WWB kent slechts één soort sanctie: het verlagen van de uitkering. De boete als sanctie voor
uitkeringsgerechtigden die hun inlichtingenplicht hebben geschonden is verdwenen.
In de verordening zijn de volgende hoofdgroepen van maatregelen te onderscheiden:
a. Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen
geaccepteerde arbeid;
b. Het niet nakomen van de inlichtingenplicht (te laat en mét en zonder gevolgen voor de bijstand)
c. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid;
d. Zeer enstige gedragingen tegenover het college.
In tegenstelling tot de werkwijze onder de geldende maatregelenverordening zullen onder de nieuwe
verordening de maatregelen worden uitgedrukt in, van te voren bekendgemaakte, afgeronde geldsbedragen.
Een aantal te hanteren bedragen zijn concreet in de verordening genoemd, een aantal worden jaarlijks
geïndexeerd aan de hand van de wijzigingen van de bijstandsnorm (zie bijlage 1).
Uitgangspunt is bovendien dat (bij de eerste keer) niet meer wordt gewerkt met het geven van een
waarschuwing, maar dat in voorkomende gevallen in principe altijd een financiële maatregel moet worden
opgelegd.
-4-