TOELICHTING OP HET UITVOERINGSBESLUIT Artikelgewijs Artikel t In dit artikel is van belang de definities van de gekozen doelgroepen. De begrenzing is aangebracht bij die doelgroepen die tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoren. Mensen met een WW en WAO uitkering vallen onder de verantwoordelijkheid van de UWV. Binnen de gemeentelijke doelgroep is het voor sommige groepen noodzakelijk extra voorzieningen te treffen, gelet op hun kwetsbare arbeidsmarktpositie. Deze groepen zijn ouderen, arbeidsgehandicapten en jongeren. Hoewel allochtonen eveneens een kwetsbare positie innemen is door de keuze van de doelgroepen hun belang in voldoende mate gewaarborgd. Allochtonen zijn namelijk in belangrijke mate vertegenwoordigd in de genoemde doelgroepen. Aparte benoeming heeft geen meerwaarde en zou alleen maar tot overlapping en stigmatisering werken. Artikel 2 Lid 1: Duidelijk is dat gesubsidieerde arbeid een onderdeel vormt van een traject naar ongesubsidieerd werk. Gesubsidieerd werk is derhalve geen doel op zichzelf, maar een middel om het doel van inschakeling in het reguliere arbeidsproces te bevorderen. Lid 2: De laagste vorm van subsidie wordt verstrekt aan twee doelgroepen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Dit zijn jongeren, waarvan het belang duidelijk is om de periode van werkloosheid zo kort mogelijk te houden. Ook voor mensen met een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet is het noodzakelijk een subsidie beschikbaar te stellen. Dit zijn doorgaans mensen zonder recent arbeidsmarktverleden. Door de bepaling op te nemen dat men tenminste 6 maanden moet staan ingeschreven als werkzoekende, wordt voorkomen dat subsidie verstrekt moet worden aan mensen die snel bemiddelbaar zijn. Lid 3: Voorkomen moet worden dat er een grote groep langdurig werklozen ontstaat. Na 12 maanden werkloosheid is er een verhoogd risico dat mensen langdurig op uitkering aangewezen blijven. Een hoge subsidie van 12 maanden moet het voor werkgevers aantrekkelijk maken deze mensen in dienst te nemen. Bij toekenning zal met werkgevers afspraken gemaakt moeten worden over het in vaste dienst nemen. Omdat arbeidsgehandicapten en ouderen een zeer moeilijke positie innemen op de arbeidsmarkt is de 12 maanden eis voor deze doelgroepen niet van toepassing. Lid 4 en 5: Mensen die zeer langdurig werkloos zijn lopen het risico in een sociaal isolement terecht te komen. Indien andere voorzieningen niet hebben geleid tot uitstroom kan gesubsidieerd werk een middel zijn om het contact met de arbeidsmarkt niet te verliezen en langs deze weg alsnog aan de reïntegratie te werken. Voor mensen die tenminste 24 maanden werkloos zijn is het mogelijk gedurende 24 maanden een subsidie te verstrekken aan een werkgever om deze mensen in dienst te nemen. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen werkgevers die afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidies (welzijn, sociaal cultureel werk en cultuur) en andere - commerciële - werkgevers. De hoogte van de subsidie voor de eerste groep werkgevers bedraagt 100% van het minimumloon, terwijl voor alle andere werkgevers maximaal 90% subsidie wordt verstrekt. Na 2 jaar kan de subsidie voor maximaal 1 jaar worden verlengd indien in voldoende mate is aangetoond dat dat jaar noodzakelijk is om alsnog uitstroom te realiseren. Voor werkgevers in de welzijnssector blijft de subsidie dan gehandhaafd op 100%, voor de andere werkgevers daalt de subsidie naar 50%. Omdat de Flexwet voorschrijft dat dienstverbanden na 36 maanden moeten worden omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd is de begrenzing van de subsidie aangebracht bij 3 jaar. De keuze om werkgevers in de sectoren welzijn, sociaal cultureel werk en cultuur de mogelijkheid te bieden van een 100% loonkostensubsidie is omdat deze instellingen geen eigen budget hebben en de daaraan verbonden keuzemogelijkheid voor het aantrekken van personeel. Men zou hierdoor geen mogelijkheid hebben om iemand aan te nemen. Bij andere sectoren zoals zorg, onderwijs en veiligheid hebben werkgevers wel de beschikking over een eigen budget. Hierdoor is het mogelijk om van werkgevers een bescheiden bijdrage te vragen. Deze bijdrage is te vergelijken met de inleenvergoeding die werkgevers in het kader van de WIW ook moesten betalen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 86